Sommige voorstellingen moeten gezien worden, Jihad is er zo een. Het innemende spel van de acteurs en een eenvoudige maar scherpe regie van Daria Bukvić slepen de kijker mee en maken van Jihad een overtuigende en belangwekkende productie, die overal in het land voor scholieren speelt.

Daria Bukvić is een naam die al een poosje circuleert in het circuit. Haar voorstelling Nobody Home, over asielzoekers, sloeg verleden jaar in als een bom. Tijdens de nieuwjaarsborrel van het Amsterdamse cultuurveld hield Bukvić nog een bevlogen speech en waarschuwde ze de gemeentebestuurders voor een al te commerciële houding ten aanzien van de ontwikkelingen in de stad. Daria Bukvić is een vrouw met een roeping. Voor deze nieuwe regie nam ze de acteurs van Nobody Home grotendeels mee. Jihad is een bewerking van Djihad, een Franstalig toneelstuk geschreven door de Belg Ismaël Saïdi. Met veel succes werd het stuk door de Waalse overheid opgenomen in een preventieplan tegen radicalisering. Senf Theaterpartners kocht de Nederlandse rechten en met steun van theater De Meervaart en ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een Nederlandse versie geproduceerd (bewerking Daan Windhorst). Met veel trots (en de nodige poeha) werd de voorstelling afgelopen week gepresenteerd aan het Amsterdamse publiek. Zelfs de burgemeester kwam na afloop nog even babbelen op het podium. Maar de hoge verwachtingen werden ingelost.

Snelle, geestige dialogen kenmerken het eerste deel van Jihad. We leren drie jongens kennen die op het punt staan om te vertrekken naar Syrië, om te gaan strijden tegen de ongelovigen. Ieder hebben ze daar hun eigen motieven voor, maar thuis voelen ze zich niet in hun geboorteland. We zien hen aanvankelijk een game spelen. Daarna zijn ze onderdeel van de game geworden, dankzij mooi vormgegeven animaties op het achterdoek die de locaties van hun reis illustreren. De dialogen zitten vol grappen. Een inventaris is een dier met twee bulten en ham op een broodje een zionistisch complot. De naïeve Reda is de clown van het trio, fysiek sterk gespeeld door Majd Mardo. Ismael, Saman Amini, is de man van het understatement, zijn licht ironische ondertoon verraadt het aankomende onheil. De beheerste Ben (Chems Eddine Amar), ooit fan van de ‘Jood’ Elvis, representeert met zijn statige lijf het dogma.

De malle djellaba van Reda refereert niet voor niets aan Spiderman. Hun oorlog is een oorlog die leeft in de fantasie. De regie van Daria Bukvić accentueert dat gegeven, maar benadrukt het niet. Het spelen met een animatie op de achtergrond kan gênant zijn, meer nog in een hevig illustratief bommengevecht. Dat is niet aan de hand. Bukvić’ regie is sober en to the point, een eenvoudige ‘choreo’ doet wonderen. En natuurlijk loopt het avontuur uit op een drama. In het tweede deel van Jihad blijft de animatie achterwege en maakt het doek plaats voor een set met perspectief. We duiken letterlijk de diepte in met muzikant en speler Sahand Sahebdivani, de ontheemde die de drie ontmoeten. Aan het eind van Jihad is het even slikken, als Ismael alleen op de rand van de speelvloer zit en in een intieme monoloog zijn gevoelens deelt met het publiek. Home is where the heart is; het is de moederliefde die overwint.

Foto: Sanne Peper