Jasper van Kuijk is een redelijk mens, iemand waarvan je het niet erg vindt dat hij zich in je vrienden- en kennissenkring bevindt. Geen gast om ruzie mee te maken, omdat je het eigenlijk altijd wel met elkaar eens bent, en de verschillen zijn te onbeduidend om daarover te gaan bakkeleien.

Die redelijkheid zit ook in de titel van zijn vierde programma, Janus (regie: Pim van Alten). Deze Romeinse god van poorten heeft twee gezichten en gaat over het begin en het einde, het openen en het sluiten. Bij Van Kuijk staat Janus voor de opvatting dat je elk probleem van twee kanten moet bekijken en de mensen die voor een oplossing staan, die niet meteen de jouwe is, niet moet verketteren. Dat is een mooi standpunt, heel redelijk. Van Kuijk beseft dat hij als witte, hoogopgeleide man in een filterbubbel leeft en doet een dappere poging om dat te doorbreken.

Van Kuijk onderzoekt aan het begin van de voorstelling wie er in de zaal zit: witte mensen, die kennelijk van cabaret houden, een verdwaalde Telegraaf-lezer en niemand die op de PVV stemt. Als hij nog even zou hebben doorgevraagd over  het opleidingsniveau, zou er waarschijnlijk niemand in de zaal hebben gezeten die na de basisschool meteen een baantje in de bouw heeft gekregen. Dan moet je dus als cabaretier wel wat te melden hebben om die eigen parochie een beetje op te schudden.

Maar wat meldt Van Kuijk?

  • Als je mensen negeert, dan worden ze boos. En daarom stemmen ze op de PVV en willen ze uit de Europese Unie. Maar, rekent Jasper ons voor, Europa levert Nederland per saldo veel op. Tsja Jasper, dat wisten we al sinds 1957, we kennen die cijfers.
  • Als je een slechte boodschap moet vertellen, pak het dan positief in, zoals de NS dat doet. Die noemt een stoptrein een sprinter, en een vertraging levert extra reistijd op. Ja Jasper, het was ons bekend dat de toon de muziek maakt en dat geestelijk gehandicapten inmiddels mensen met een mogelijkheid of met een uitdaging zijn.
  • Als een kind – of een samenleving – hysterisch begint te gillen, heeft het geen zin om terug te schreeuwen, maar kun je beter proberen het kind – of de samenleving – een beetje tot rust te brengen. Goh Jasper, hoe kom je erop.
  • Als blanke in Nederland heb je het goed. Pfff Jasper, tell me about it.

En zo gaat het maar door, anderhalf uur lang. Janus is een les maatschappijleer van een docent die om de tien minuten wel een kwinkslag in de aanbieding heeft, maar die de leerlingen echt niets, maar dan ook helemaal niets nieuws weet te melden. Een aardige, redelijke vent hoor, die docent, maar wat levert het uiteindelijk op als je die les in het theater geeft? Open deuren, vlees noch vis, lauwe thee, en uiteindelijk dus heel veel gapen.

Foto: Jaap Reedijk