Het is haast moeilijk te geloven dat acteur en oud-economiedocent Abbie Chalgoum ooit zijn leven bij elkaar loog. Hij komt eerlijk en integer over met zijn zachte stem en ietwat gepijnigde blik. Zonder schroom laat hij zichzelf en zijn kwetsbaarheden zien – iemand die zijn hart op tafel legt zodat anderen hopelijk zullen volgen.

En toch leefde Chalgoum jarenlang één grote leugen. Naar zijn familie, vrienden en collega’s toe deed hij alsof alles goed met hem ging, maar achter zijn glimlach ging een alcoholist vol zelfhaat schuil. Vooral op de maandagen deed hij zijn gordijnen dicht en zoop hij zich klem, terwijl hij dan eigenlijk een master had moeten volgen zoals afgesproken met zijn werkgever.

In het boek Ik blijf bij je, dat hij samen met Alwin Grijseels schreef, tekende Chalgoum al zijn geschiedenis op. Die tekst is nu tot een monoloog bewerkt in een regie van Michel Sluysmans. Chalgoum springt naar verschillende momenten in zijn leven: van zijn vroege kindertijd in Marokko tot aan twee zelfmoordpogingen in 2013. Achter hem zien we op een scherm wat foto’s uit het verleden, vermengd met abstracte beelden zoals een kolkende zee. Onder Chalgoums blote voeten grote doeken met diezelfde afbeeldingen, die hij een voor een afpelt, alsof hij zo de verschillende perioden uit zijn leven achter zich laat.

Chalgoum is een innemende verteller met wie je mee gaat leven, zonder dat hij je in medelijden laat zwelgen. Want algauw blijkt waar de oorsprong van zijn lijden zit: zijn vader mishandelde hem, zijn moeder, zijn boers en zus regelmatig. Lange tijd dacht Chalgoum dat het aan hem lag en ging de pijn binnenvetten zonder aan iemand te durven vertellen wat zich echt in hem roerde.

Hij werd een pleaser, waarin het niet-aflatende racisme waar hij gedurende zijn leven mee te maken kreeg een rol speelde. Want al vroeg had Chalgoum door dat hij als de ander werd gezien en deed hij er alles aan de goed geassimileerde Marokkaan te zijn. Hij droeg de titel van Prins Carnaval, stond op de kieslijst van de PvdA in Venlo en kreeg de rol van Jezus tijdens de Passiespelen. Maar, zo concludeert hij, hij is nooit als Chalgoum gezien, als degene die hij echt is, los van vooroordelen.

De kracht van de voorstelling zit vooral in de oprechtheid van Chalgoums emoties, al had wat subtiliteit in de tekst hier en daar niet misstaan. Als hij een scène beschrijft waarin zijn moeder voorziet dat haar man agressief zal worden en Chalgoum het huis uit stuurt, begrijpen we al dat zij de klappen voor hem op gaat vangen. Chalgoum benoemt dat helaas letterlijk en laat haar offer daarmee onnodig dubbel binnenkomen.

Op één moment verschijnen daarnaast een paar woorden in beeld op het scherm achter hem: kindermishandeling, huiselijk geweld, depressie, angststoornis, verslaving, zelfmoord en migratieachtergrond. Zijn zeven vinkjes, zegt Chalgoum, refererend naar het boek van Joris Luyendijk die met die zeven vinkjes de privileges van de machthebbers opsomde. Het is een treffende en grappige verwijzing, maar die woorden op het scherm komen onbehouwen en plomp binnen. Plots staan ze daar tussen de abstracte beelden, alsof we opeens naar een Powerpointpresentatie van een spreker op een zakelijk congres kijken.

Het eindbeeld daarentegen is mooi gekozen: een wolkenlucht tijdens zonsondergang verschijnt op zowel de vloer als het scherm. Het is een lucht vol kleurschakeringen die naast kalmte juist ook onrust uitstralen – misschien is er zo een regenbui op komst. Maar we weten dat Chalgoum, door schaamteloos kwetsbaar te zijn en niet meer te verhullen wat zich in hem roert, vanaf nu elke storm zal kunnen weerstaan.

Foto: Ben van Duin