In Hush van De Dansers vallen dans en muziek naadloos samen, dankzij de veelzijdige cast. Waar vinden we troost en hoe dragen we leed? Dat is de vraag die ten grondslag ligt aan een voorstelling die muzikale pathos mengt met vloeiende, acrobatische dans. 

De Dansers hebben er patent op; de ultieme symbiose tussen dans en muziek is hun heldere signatuur. De muzikanten van dit Utrechtse jeugddansgezelschap bewegen en ook dansers bespelen instrumenten. Sommigen beheersen beide skills op hoog niveau, zoals artistiek leider, componist en gitarist Guy Corneille en ook de Vlaamse danser en saxofonist Wannes de Porre. Hush is met dezelfde cast gemaakt als Shake Shake Shake (2019) en was eerder dit jaar al te zien op locatie tijdens Oerol. Afgelopen weekend ging de zaalversie van dit werk in première in de Paardenkathedraal in Utrecht.

Hoe kunnen we ‘de wereld’ dragen? Dit is het vraagstuk dat het popdansconcert Hush loslaat op haar publiek. Dynamische muzieknummers worden afgewisseld met ingetogen songs. Corneille is het middelpunt; hij speelt gitaar, zingt en danst. In de luide stukken overtreft toetsenist Hans Vermunt zijn stemkunst, Corneille is vooral sterk in zijn ingetogen nummers. Nummers die ook qua tekst de melancholische stemming benadrukken van dit werk, soms zijn daar titels van songteksten in te ontdekken zoals ‘cry me a river’. In zijn teksten leunt Corneille regelmatig op poëzie die diep in het collectieve geheugen zit.

Direct al bij de opening benadrukt Hush het drama met knetterhard tromgeroffel (Ruben van Asselt) en donkerslagen van het licht. Die energieke en dramatische uitspattingen herhalen zich nog enkele malen, maar verder blijft Hush eigenlijk wat op de vlakte. Dans is ondergeschikt aan muziek dit keer en de twee vrouwelijke dansers (Yoko Haveman, Marie Khatib-Shahidi) krijgen nauwelijks een gezicht, omdat ze minder prominent zijn in hun muzikale bijdrage. Die anonimiteit is ook een gevolg van inhoudelijke keuzes. Hoe inventief de acrobatische en vloeiende dans (choreografie: Josephine van Rheenen) ook is, de performers excelleren vooral in hun aanstekelijke, gedramatiseerde, muzikale prestatie.

Alleen als we delen, kunnen we leed dragen. Dat is het collectieve gevoel waar de voorstelling op vaart. We zien het geïllustreerd in een verstild beeld waarin alle performers – op de rug gezien – een arm om elkaar heen slaan. Halverwege de voorstelling wordt de steiger-loopplank uit elkaar gehaald en verspreid over de vloer, maar echt betekenis krijgt de handeling niet. Er is helemaal niemand die verdrinkt. Of toch, dreigt daar iemand ten onder te gaan? Gelukkig maakt het slot van Hush veel goed, ook als het gaat om de bijdrage van de danseressen. Eind goed, al goed.

Foto: Bart Grietens