Drie werken van net afgestudeerde talenten, dat is het concept van Het debuut van Via Rudolphi Producties. Komende maanden toert het nieuwe programma door het land. De worsteling met identiteit en zelfliefde heeft de overhand in zeer sterk eigen werk, maar de triple-bill laat ook zien wat theater maken inhoudt; alles bij elkaar een overweldigende avond.

Kun je je thuis voelen in een geboorteland waar je het gevoel hebt jezelf voortdurend te moeten bewijzen? Die vraag ligt ten grondslag aan de voorstelling Ik wil wit zijn van Femi van Elshuis, net afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Achter een witte toog met een demonstratieve bril vuurt van Elshuis – Surinaamse moeder, Ghanese vader – de vragen af die al jaren in haar hoofd spelen. Wanneer ze de toog – die ze gedurende de voorstelling regelmatig verplaatst en kantelt (een mooie symbolische tegenspeler) – verlaat, zappen we door haar jonge leven. Aan de hand van pijnlijke anekdotes krijgen we inzicht in de psychologie achter de vragen.

Nergens wordt Ik wil wit zijn – een wat platte titel eigenlijk voor dit genuanceerde werk – zwaar, daarvoor is van Elshuis’ speelstijl te aanstekelijk en te snel. In een enerverende mix van stand-up, spoken word en storytelling krijgen we een inkijkje in haar persoonlijke geschiedenis. Voortdurend knagen de onzekerheden aan haar gevoel van eigenwaarde, het hoofd boven water houden blijkt een doodvermoeiende bezigheid. De innemende, sobere solo legt het met een flinke dosis kwinkslagen bloot. Behalve in Het debuut speelt Van Elshuis (en achter die naam schuilt ook een heel verhaal) haar voorstelling ook op scholen in het kader van ITA-academie. Jong en oud zal zich erkennen in haar verhaal.

Koen ter Braak en Jeroen van Arkel studeerden aan de acteursopleiding van de Utrechtse Hogeschool voor de Kunsten. In Moddergat verwerken ze hun speelse kijk op theater aan de hand van een reeks scènes die ze elke avond in een andere, geïmproviseerde volgorde spelen. Op het toneel een reeks deuren, rommelig beplakt met flarden behang, enkele oude foto’s en smoezelige prentjes. Het concept is klassiek; op zoek naar elkaar of elkaar ontlopend komen de twee op en af. De één wil vogels spotten, de ander heeft er niet zoveel zin. Je komt er langzaam achter, want Moddergat begint in het Fries en behalve dat die taal voor een leek moeilijk is te verstaan, overstelpt luide muziek de stemmen.

Het doet er niet toe, het werk staat bol van de herhalingen. Van pantomime tot poppenkast; allerlei speelstijlen worden uit de kast gehaald. Geleidelijk nemen de twee ons zo mee in hoe theater werkt. Zijn het nu jonge jongens of oude mannen? Knap wordt het gegeven tijd verweven, korte opkomsten met schilderijtjes spelen daarin een rol. De muziekcompositie weeft de chaos aan elkaar, al is die even eclectisch als de speelstijl. Geleidelijk ontpopt zich het verhaal van een trouwe vriendschap, die zijn ups en downs kent. Of is het dan toch een liefdesrelatie? Moddergat laat alles in het midden, of liever gezegd; in Moddergat is alles mogelijk – dit is theater. Al zijn we op het noordelijke platteland, niets is minder saai.

Wat een avond! Jonathan Eduardo Brito sluit de triple-bill af met de wonderschone solo A Thousand Roses. Net als Van Elshuis studeerde hij aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. We zitten rondom een met dun gordijn afgesloten ruimte. Wanneer die belicht wordt, verschijnt uit een hoek van de benarde ruimte een grote man met een kroontje op zijn hoofd en een blauw gewaad van lichte, doorschijnende stof. Een prinselijke verschijning is deze in spoken word sprekende man. Een lichteffect brengt ons in het hier en nu. ‘Als je door de bomen het bos niet meer ziet dan ben ik een struik.’ Het zijn woorden die mythische betekenis krijgen in dit bijzonder esthetische werk, dat niet alleen een imponerend vormonderzoek is maar ook inhoudelijk diep graaft.

Hoe vinden we zelfliefde als we gevangen zijn geraakt in een verhard leven? Brito transformeert organisch van helend medium naar slachtoffer; van prins naar straatjochie. Centraal gegeven in zijn performance is de roos – in een glazen stolp ook letterlijk aanwezig in de ruimte – met zijn mooie bloem en zijn stekelige stengel. Hoe cliché dat symbool ook is, nergens wordt A Thousand Roses te kitscherig. En hoewel de vormgeving er aanleiding toe geeft, introvert is dit werk ook geenszins. Behendig integreert Brito de publieksparticipatie door vanuit zijn kooi intieme vragen te stellen over liefde en de antwoorden van het publiek te verwerken in zijn performance. Wow, wat een doordringende solo (met eindregie van Priscilla Vaudelle). En wat een gewaagde vorm ook: de dialoog tussen zang, spel en beeld is volkomen evenredig.

Foto Ik wil wit zijn: Bart Grietens