Elk jaar selecteert Rudolphi Producties op het ITS (Internationaal Theaterschool Festival) drie of vier korte afstudeervoorstellingen van jonge makers om in het najaar onder de titel Het debuut te gaan toeren langs een twintigtal Nederlandse zalen. Het is een sympathiek initiatief, dat de bezuinigingen op en controverses over het festival gelukkig heeft overleefd.

Dit jaar krijgen het mimeduo Koen van der Heijden en Hidde Aans-Verkade, de rappende performers Nick Livramento Silva en Joey Schrauwen en de acteur en tekstschrijver Romano Haynes de kans hun voorstelling aan het grotere publiek te presenteren. En het moet gezegd: dat smaakt meestal naar meer.

Onder de titel The Place To Be slepen, sjorren, trekken en duwen Koen van der Heijden en Hidde Aans-Verkade, beiden afgestudeerd aan de mimeopleiding van de Amsterdamse Theaterschool, elkaar dertig minuten lang een twee meter hoge stellage op en af. Het begint met Aans-Verkade die Van der Heijden, opgekruld in foetushouding, vijf keer, zes keer, zeven keer omhoog duwt, waarna die opstaat en weer afdaalt. Het lijkt een levende variant van de beproeving van Sisyphus. Waar gaat dit heen? Waar leidt dit toe?

Beurtelings zijn Van der Heijden en Aans-Verkade voor elkaar een quasi-willoos object dat zich uiteindelijk toch niet blijkt te voegen naar de wil (als die er al is) van degene die nu even het voortouw heeft. En hoewel er weinig gebeurt, de ontwikkeling van zacht naar steeds ruwer naar weer zacht minimaal is, blijft dit spel van vallen en opvangen intrigeren, en laat het de toeschouwer alle ruimte zijn gedachten de vrije loop te laten. Als Beckett geen teksten had geschreven, maar bewegingstheater had gemaakt, dan was dat vast hierbij in de buurt gekomen.

Op het taalloze The Place To Be volgt de uitermate verbale performance van Nick Livramento Silva (ArtEZ) en Joey Schrauwen (Toneelacademie Maastricht) met de titel What Sounds Like Now. Gewapend met een speelgoedpistooltje improviseren zij zich beurtelings al rappend door de taal heen, totdat de een de ander afschiet en het woord overneemt. Technisch is deze ritmische instant-rijmkunst zeker knap, alhoewel zowel rijm als grammatica af en toe struikelen. Maar inhoudelijk komt deze voorstelling te weinig van de grond om een half uur lang te boeien.

Ontwikkeling is er niet of nauwelijks: na een half uur zwaait de techniek dat de tijd om is. Tussen het te vaak herhaalde ‘what the fuck’ en de clichématige levenswijsheden komen ondertussen de perikelen voorbij waar de meeste mensen halverwege de twintig mee kampen – zenuwen, meisjes, toekomstverwachtingen en onzekerheid – maar zonder dat er moeite wordt gedaan om van deze ervaringen meer dan particuliere besognes te maken. Er is straattaal, maar toch ook weer niet echt. Er is interactie met de zaal, maar die blijft op deze première erg veilig. En zo komt What Sounds Like Now, hoewel bedreven uitgevoerd, toch uiteindelijk niet verder dan – in eigen woorden van de performers – ‘allemaal lucht’, ‘allemaal vibraties’.

Klapstuk van de avond is The Seed of Life van de in Maastricht afgestudeerde acteur en dichter Romano Haynes, bijgestaan door de zangeres Yorlenie Delgado Faria. Haynes slaagt er wél in om van zijn persoonlijke ervaringen een verhaal te maken dat ons allemaal aangaat. In een vlak van niet meer dan drie vierkante meter en met de toeschouwers rondom, doet Haynes met ontbloot bovenlijf op een hoop tuinaarde het relaas van zijn gemengd Surinaams-Kaapverdiaanse herkomst. Daarmee sluit het stuk in thematiek aan bij het werk van bijvoorbeeld Sadettin Kırmızıyüz en Nasrdin Dchar over hun respectievelijk Turkse en Marokkaanse familiegeschiedenis.

Haynes’ versie is een in zekere zin bekend verhaal van vrouwen die er alleen voor staan en gewelddadige vaders die wellustig hun DNA verspreiden, maar geen benul hebben van de verantwoordelijkheid die daar misschien bij hoort. En het is het verhaal van zijn eigen pogingen het beter te doen, ondanks dat het DNA van zijn vader ook het zijne is. Haynes’ talige en fysieke erupties worden omlijst door een interview in voice-over met zijn moeder en de kalme stem van Delgado Faria die het saudade (het onvertaalbare Portugese heimwee) naar Kaapverdië bezingt.

De voorstelling eindigt met de moeder, die op band ongegeneerd haar trots laat blijken over deze zoon die nu, aan het einde van zijn studie, zo ‘af’ is. Daarmee is deze voorstelling een dubbele rite de passage: ten eerste de passage van school naar de buitenwereld zoals elke afstudeervoorstelling dat is; ten tweede die naar het eigen leven, dat wel geworteld is in een bepaalde afkomst en jeugd, maar daardoor niet gedetermineerd hoeft te worden. Met The Seed of Life laat Romano Haynes zien dat hij een complete acteur en toneelmaker is van wie we de komende jaren veel mogen verwachten.

Foto The Place To Be: Jochem Jurgens