De lange haren van Berger en Claude zijn nadrukkelijk pruiken in de musical Hair, de versie van nu, 2016, uitgebracht door Stage Entertainment. En dat terwijl de makers Gerome Ragni en James Rado ooit in een interview zeiden dat het lange haar een voorwaarde is voor de uitvoering en dat de acteurs nooit bepruikt mochten zijn. Lang haar, flowerpower, anti-bom, hippiecultuur, anti-Vietnamdemonstaties: het waren allemaal statemens uit de late jaren zestig. En het hoorde bij elkaar. Plus de befaamde naaktscène. Maar misschien is die scène niet eens het oerbeeld van Hair. Dat is, voor mij althans, de grootse groepsscènes met aldoor weer die gestrekte armen met gestrekte vingers. Die wave van zwaaiende armen.

Claude moet gaan vechten in Vietnam. Hij krijgt een geweer in zijn handen geduwd. Dorpen uitbranden. Aziatische vrouwen bestoken met napalm. Maar zijn vrienden, vooral Berger, verzetten zich tegen geweld. Ze prediken vrede en liefde want, ‘liefde is het enige antwoord op geweld’, zoals Berger aan het begin vol idealisme uitroept, na het befaamde openingslied ‘The Age of Aquarius’ met woorden als ‘kristallen geestverruiming’.

De bloemengeneratie van toen zou een heel nieuwe orde vestigen, was destijds de droom. Er zou een betere wereld komen. Dat protest vormde de kern, de kracht. Voor velen van die tijd is dat het onvervangbare herinneringsbeeld aan Hair en alles wat daarmee samenhing. Maar nu? Regisseur Carline Brouwer noemt de voorstelling in deze tijd van oorlog en vreemdelingenproblematiek nog altijd ‘actueel’. Maar in de toch wel heel keurige versie 2016 is daarvan weinig terug te vinden. Het enige wat ik kon ontdekken is de leuze ‘Black Lives Matter’ op een van de protestborden, naast het ban-de-bomteken overigens. Dat is een opmerkelijk anachronisme. Deze leuze is nu inzet in Amerika tot veel protesten. En hiermee houdt elke verwijzing naar de actualiteit op.

De show wil vooral imponeren. De muziek van Galt MacDermot blijft onaantastbaar en de band met arrangementen door pianist Marco Braam swingt volop. De kostumering is zó overdadig jaren zestig, en zo zonder enige verwijzing naar het nu, dat het soms lijkt of we naar een parodie op de tijd van toen kijken. Vooral de lange jassen van Claude en Berger vallen op door de theatrale uitstraling. De nieuwe bewerking door Dick van den Heuvel is niet consequent: sommige liederen zijn wel vertaald, andere weer niet. Of zijn deels Amerikaans deels Nederlands. Vantevoren was ik al benieuwd hoe ‘Let the Sunshine In’ zou klinken, in het Nederlands. Maar dat bleef dus onvertaald.

De versie van 2007 in de regie van Marcus Azzini met teksten van Ronald Giphart en liedteksten van Jan Rot is me veel dierbaarder: daarin werd wel gereflecteerd op het gegeven dat de musical destijds veertig jaar oud was. Azzini zocht in zijn boeiende, intelligente regie terecht een antwoord op de vraag naar de reden van heropvoering. Nu zijn we weer tien jaar verder en blijft deze vraag ook geldig. Maar Brouwer en Van den Heuvel stellen zich die vraag niet. In abstractie is een anti-geweldsvoorstelling natuurlijk altijd actueel, dat is geen werkelijk argument.

De voorstelling begint extreem heftig met een spervuur aan mitrailleurschoten en zwaaiende zoeklichten. De flowerpowerkinderen zoeken hun toevlucht onder een wit laken. Hier is de gevestigde orde keihard aan zet een nieuwe generatie in het gareel te krijgen. Dat mislukt. Berger en zijn kornuiten, The Tribe genoemd, verschansen zich in Central Park en beginnen vandaaruit hun vreedzame protest. Die sfeer van samenzwering is goed getroffen, vooral dankzij William Spaaij als Berger die een voortreffelijke rol vervult: aanwezig, energiek, een perfecte zanger met ook woedende en vileine trekken. De Claude van Jeffrey Italiaander is krachtig en zijn toneelspel is aanstekelijk. Een erg mooie vrouwenrol vervult Lisanne Schut als Jeanie: zij is als een van de weinigen echt goed verstaanbaar. Raffaëla Paton als June en Anouk Maas als Sheila gaan qua volume teveel het gevecht aan met de extreem hard uitgevoerde muziek, wat lang niet altijd goed uitpakt.

Bij de première in het Chassé Theater in Breda herleefden de sixties onder het publiek. En op het podium eveneens. We kunnen ons de waarom-vraag stellen naar deze heropvoering, zeker omdat regie noch bewerking reflecteert op het gegeven dat de première bijna een halve eeuw terug was. Wat is er van de idealen van destijds over? Hoe gedateerd is aankleding en muziek? Die vraag niet stellen is ook een mogelijkheid, en dan houd je een retro-musical over.

Foto Roy Beusker