Ze waren een hechte vriendengroep tijdens hun middelbareschoolperiode, maar zoals dat vaak gaat, zijn ze elkaar naderhand toch uit het oog verloren. Maar de zelfmoord van hun vriendin Senta zorgt dat ze elkaar weer opzoeken, en in een doorwaakte nacht halen ze herinneringen op en proberen ze antwoord te vinden op die ene onbegrijpelijke vraag: waarom koos Senta ervoor uit het leven te stappen?

Voor alles een eerste keer is na een drietal theaterconcerten, de eerste musical die producent Stent Producties brengt. Een kleinschalige vlakkevloerproductie die slechts een paar dagen in Culemborg is te zien. William Spaaij regisseert, ook voor het eerst.

Tekstschrijver Dick van den Heuvel koos een gevoelig uitgangspunt: een groep jongvolwassenen die zich geconfronteerd ziet met de dood. Jonge mensen die dat tevergeefs een plek proberen te geven, en die tegelijkertijd zelf nog volop op zoek zijn naar hoe ze hun eigen leven vorm willen geven. Het is precaire materie. Behandel je een dergelijke thematiek teveel vanuit de zwaarte, dan levert dat al snel een verstikkende voorstelling op waarmee het moeilijk verbinden is. Maar een dergelijk onderwerp verdient evenmin een oppervlakkige benadering.

In die laatste valkuil lijkt Van den Heuvel te zijn getrapt. Zijn personages krijgen nergens echt de ruimte om zich op een spannende manier te ontwikkelen. Scènes worden te snel afgekapt of moeten plaatsmaken voor de vele nederpopliedjes – die er vaak aan de haren bij gesleept zijn. Er is veel gekibbel, veel expliciete ruzies en verwijten, waardoor het onderhuidse drama op de achtergrond blijft. Van den Heuvel schreef er bovendien een erg gemakzuchtige, zeer ongeloofwaardige ontknoping aan. De uitdrukkelijke, weinig geïnspireerde enscenering van Spaaij benadrukt de tekortkomingen van het script eens te meer.

Voor alles een eerste keer is een onevenwichtig geheel, waar de popliedjes een onevenredig groot aandeel krijgen en vaak inhoudelijk niets toevoegen. Daardoor doet het allemaal wat ouderwets aan; die benadering van de musical zijn we toch echt wel gepasseerd. Soms zijn die liedjes domweg potsierlijk. Een leuke scène waarin Kerwin (Mitch Wolterink) lekker omslachtig en over-de-top uit de kast komt, ten overstaan van zijn vrienden die dat al van mijlenver zagen aankomen, wordt gevolgd door ‘Vijftien miljoen mensen’ (voor de gelegenheid: ‘Zeventien miljoen mensen’); maar in de typeringen en observaties die Fluitsma & Van Tijn ruim twintig jaar geleden aan ons land toekenden – ‘Land vol van verdraagzaamheid’ – zullen weinigen zich nog herkennen.

In een matig script en richtingloze regie, is het moeilijk voor de jonge spelers – naast Wolterink spelen Daisy Duin, Rose-Anne van Elswijk en Thomas Kuipers – om zich te profileren. Van Elswijk heeft nog een prachtige adaptatie van ‘Zeg me dat het niet zo is’; woedend, bang, breekbaar. Heel even brengt ze de voorstelling naar een hoger level.

Foto: Andy Doornhein