Op het moment draait Theater aan Zee (TAZ) in zijn zestiende editie op volle toeren. Tien dagen lang is Oostende het Avignon van Vlaanderen, met meer dan 350 voorstellingen. TAZ is theater en muziek, literatuur en een park vol kindervoorstellingen. TAZ is heel veel volk dat meestal op bankjes en geïmproviseerde tribunes bij elkaar gepropt de voorstellingen volgt. Op allerlei locaties die variëren van een ziekenhuiszaaltje over lege appartementen en schoollokalen tot kleine en grote loodsen en immense hangars.

Een grote missie van TAZ is talentvolle jongeren van Vlaamse en Nederlandse opleidingen een kans geven om hun vers gelegd artistiek ei te kunnen tonen, en hen ook te stimuleren en te begeleiden in hun ontwikkeling. (Over de producties op deze editie de volgende keer). Dat heeft in de loop der jaren al vele vruchten afgeworpen, zo staan er producties op het programma van theatermakers die hun start hebben genomen op TAZ.

Dit jaar is de centrale gast en curator het muziektheatergezelschap Braakland/ZheBilding, bekend van o.a. Hitler is dood en van het dit seizoen uitgebrachte Hebzucht over de bankencrisis, van kleinere producties zoals Lied en Adem van Kris Cuppens, van Dansen, Drinken en Betalen (Adriaan Van Aken) met Sara Vertongen en van haar het steeds andere maar telkens intrigerende stadsproject Naast. Braakland/ZheBilding speelt op het festival al deze producties en heeft ook een aantal gezelschappen uitgenodigd waarmee het zich verwant voelt. Zo bracht Valentijn Dhaenens (van SKaGeN) De grote mond. Een bonte verzameling van redevoeringsfragmenten van Pericles tot Goebbels en van Patterson tot Bush sr. en jr. Imponerende fragmenten, groots gebracht, maatschappelijk en persoonlijk met elkaar verweven, en qua vorm aan elkaar geregen met gezang en ritmisch geroffel.

Een andere productie die verwantschap toont met Hebzucht, is Investment van Random Scream, een groepje van choreograaf en performancekunstenaar Davis Freeman (o.a. gewerkt bij Meg Stuart, Hans van den Broeck en Superamas). Iedere toeschouwer krijgt een lottobiljet. De drie performers heten het publiek welkom en schotelen ons het volgende voor: Stel nu dat je de lotto wint. Wat doe je dan? Het trio heeft een aantal mogelijke investeringen onderzocht. Die brengt het op een speelse en zeer onderhoudende manier, met verhaaltjes, PowerPoint, dans en theater.

Liefdadigheidsinstellingen zullen je benaderen, zoals een wereldvoedselprogramma of een beweging die het dierenleed wil aanpakken, of een organisatie die bomen plant om het milieu te redden. Maar misschien kun je ook in cultuur investeren. In dans bijvoorbeeld. Ze geven een demonstratie. Het mooie is hoe hier tegelijkertijd gelachen wordt met hedendaagse dans (zonder het echt te bespotten) en er een lans voor wordt gebroken. ‘Met jouw geld had deze productie beter uitgewerkt kunnen zijn, met decors en belichting en andere gesofisticeerde technieken.’ Je kunt natuurlijk je geld in bedrijven investeren: de FN-wapenindustrie schijnt een gegarandeerd winstgevende belegging te zijn. Maar dan toch maar liever – zeker ethisch gezien – theater? Nu spelen ze een gesprek tussen een Duitse dirigent en een Amerikaanse ondervrager vlak na de oorlog, in het oog gehouden en telkens onderbroken door een Joodse waarnemer. Heel sterk en helder genuanceerd komt het dilemma tussen kunst en politiek naar voren. Kunnen die wel samengaan? Meer nog: kunnen die los van elkaar? Of dan toch maar het geld investeren in persoonlijk geluk: de aanschaf van een appartementje, of een auto, of een paar kilo heroïne?

Investment is een prettige lezing/performance/productie die heel geraffineerd en humoristisch over geld gaat: over de noodzaak van geld en over geld als de pest. Over de invloed van geld op maatschappelijk en persoonlijk vlak. Qua aanpak en vorm blijven de performers je constant boeien. Ze doen dat pretentieloos, en stellen vragen die jij als toeschouwer natuurlijk ook al hebt. Nu word je er toe aangezet om er scherper over na te denken.

(foto: C. Kirchner)