Het idee is goud waard (pun intended). Maar in plaats van een schatkamer aan over elkaar heen buitelende verhalen, is Geld voor goud vooral een (te) korte voorstelling over de wording van een vader en schrijver.

Yücel Kopal debuteert met deze tekst als toneelschrijver. Na een aantal jaren te hebben gewerkt in losse baantjes, begon hij in 2009 een goudinkoopzaak – Golden Deal – in een migrantenwijk in Nijmegen. Het wordt een soort hangout, omdat Kopal ook heel goed blijkt te kunnen luisteren. De vaak pijnlijke verhalen die hij van zijn klanten hoorde, schreef hij op in een notitieboekje; ze vormen de basis voor zijn eerste semi-autobiografische toneeltekst.

Een aantal glazen vitrines vol gouden snuisterijen vormt het decor (scenografie: Ruben Wijnstok). Gürkan Küçüksentürk speelt de rol van Deniz (oftewel Kopal), de inkoper van goud, die uiteindelijk de sprong waagt naar zijn droom: schrijver zijn. Geld voor goud speelt zich af op één dag, de dag dat hij vader gaat worden.

Deels in flashbacks zie je een aantal vaste klanten zijn winkel bezoeken. Zoals Annie (Samora Bergtop), die elke keer langskomt om dezelfde (waardeloze) ring te laten taxeren, maar in werkelijkheid omdat hij haar koffie en een luisterend oor aanbiedt. Of Damaris (Bergtop) met haar puberzoon Thiago, de jonge acteur Harvey Elgood: in korte, vinnige dialogen wordt het beeld geschetst van een vader die al het (door moeder al schrobbend verdiende) geld meteen vergokt. Het goud dat Damaris verborgen heeft weten te houden, blijkt niks waard en uiteindelijk ook niet de ‘gouden’ ketting die Thiago van zijn vader heeft gekregen. Hier krijgt de voorstelling even wat meer contouren: als het ideaalbeeld dat Thiago bijna tegen beter weten in nog van zijn vader had, genadeloos in gruzelementen valt.

Jammer genoeg blijft het bij korte schetsen. Achter elk stukje goud schuilen – vaak schrijnende – verhalen, maar die worden slechts aangestipt. Tussen de bezoekjes door wordt Deniz gebeld door zijn vrouw: de vliezen zijn gebroken. De focus ligt dan op de twijfelende Deniz die eindeloos treuzelt: hij neemt nog een slokje uit de fles sterke drank, hij blowt en zoent nog even met Hodan (weer Bergtop) en hij houdt een lange monoloog over zijn angsten: hij komt nooit uit deze ‘fucking cracktent’, het is hier gewoon een soort Gazastrook, hij moet helemaal geen kind willen, tussen al die losers. Daar ontspoort de voorstelling enigszins, omdat je als kijker denkt: schiet nou maar op, je vrouw is aan het bevallen!

De tekst is gecomprimeerd, de dialogen zijn scherp gesneden en in regie van Jan Hulst en Kasper Tarenskeen soms heel geestig, de acteurs – met name Bergtop en Elgood – goed op dreef; er wordt veel aangesneden maar het blijft wat schematisch. De problematiek van de hoofdpersoon staat centraal, in plaats van wat je verwacht: de verhalen van de mensen uit ‘de Gazastrook’.

Uiteindelijk horen we aan het eind dan toch die baby huilen. Kennelijk is het hem gelukt: zowel vader worden als schrijver.

Foto: Bart Grietens