Wie van operette houdt, houdt van Strauss. Johan Strauss jr. wel te verstaan, de koning van de wals. Dus wordt er in Eine nacht in Venedig, een bewerking van Strauss’ meesterwerk van operetteliefhebber Steef de Jong, gewalst. Echter zonder kroonluchters of ruisende en zwierende rokken, maar sober, intiem, soms onhandig en een tikje verlegen. De beleving van zo’n meeslepende dans zit immers vooral tussen je oren, in je eigen beleving.

Dat gegeven heeft Steef de Jong tot handelsmerk verheven. Met zijn eenvoudige kartonnen decorstukken, slechts 7 musici en een tot de kern geminimaliseerde ‘hertaling’ van deze (in oorsprong gigantische) komische opera weet De Jong de verbeelding van de toeschouwer weer heerlijk te kietelen. Voor een hele berg verbeelding heb je maar weinig nodig, toont De Jong, want ‘als je danst, danst ook je hart’.

Eine Nacht in Venedig is de eerste productie van Steef de Jong bij Toneelschuur Producties waarin hij niet speelt, maar de regie, vormgeving en bewerking doet. Dat riep voorafgaand aan de première de vraag op of en hoe hij er in zou slagen om zijn unieke theatrale stijl, waarin hijzelf als performer centraal staat, te handhaven. Maar al bij de ouverture van deze klein ingezette grootse operette, blijkt dat het goed zit.

Zijn zeven musici en performers blijken zich, ieder op zijn eigen manier, de guitig-sprankelende en licht naïeve speelstijl van De Jong volledig te hebben eigen gemaakt. Om te beginnen zijn het uitmuntende zangers, die naar vermogen een of meerdere instrumenten spelen. Maar het zijn ook heerlijke performers, die duidelijk lol hebben in het vertellen van dit verhaal vol misverstanden, gedaanteverwisselingen, jaloezie en romances. In de grote zaal van de Haarlemse Toneelschuur rennen ze heen en weer met doeken, beweegbare kartonnen decorstukken en levensgrote trekpoppen, onderwijl druk zingend en dansend. Het plezier spat ervan af.

Het verhaal van Eine Nacht… is natuurlijk flinterdun, maar De Jong geeft er een mooie persoonlijke draai aan door van twee van de verliefde personages mannen te maken (met een ontroerend liefdesduet, een subtiele verwijzing naar ‘Sorry dat ik besta’ van Annie M.G. Schmidt) en van de hertog een melancholische en soms angstige dromer die het liefst het leven door een roze bril bekijkt.

De arrangementen van muzikaal leider Marijn van Prooijen vatten precies de muzikale kern van deze bruisende operette. Het meest bruisend zijn echter de spelers in allerlei snel afwisselende rollen. Sander Plukaard is een manipulatieve en gevoelige hertog, Dook van Dijck een joviale Pappacoda, Valentina Tóth een verleidelijk zwoele Barbara. Job Greuter in de rol van Ciboletta lijkt wel een broer van De Jong, zo goed heeft hij zich diens expressie en energie eigen gemaakt.

Opvallend is coloratuursopraan Svenja Gabler als de guitig-slimme Annina. Zij is de meest klassiek geschoolde van het stel, maar haar technische kracht lijkt soms haar spelovergave een beetje te dwarsbomen. De meest opvallende en innemende performance is die van Sarah Janneh. Zij bezorgt je het ene moment met haar lage alt kippenvel en het andere moment overrompelt ze je met haar komische talent. Soepel op elkaar ingespeeld en vol spelplezier maken ze deze Eine Nacht tot een heerlijk avondje komisch muziektheater, de perfecte start van dit zomerse theaterseizoen.

Foto: Sanne Peper