Het einde van het jaar is voor velen een tijd van bezinning. In dit kader beoogden muziektheatercollectief Silbersee en auteur Arthur Japin een literaire en muzikale voorstelling over hoop en troost op het podium te brengen. 

Er stond behoorlijk wat op het programma: de avond werd geopend én afgesloten met twee speciaal geschreven composities van cellist Jörg Brinkman, ‘Meditation’ en ‘Nachtstück’. Beide stukken hadden vooral veel weg van winterse ‘soundscapes’. Er zat weinig richting of ontwikkeling in de muziek. Wel zette het openingsstuk mooi de toon voor Japins eerste voordracht uit zijn eigen roman Kolja.

Japin, opgeleid als acteur, toonde zich een begenadigd verteller, die precies de juiste dosering pathos in zijn voordracht wist te injecteren. Dat maakte de fragmenten die hij voorlas tot wellicht het sterkste onderdeel van deze winteravond: naast een fragment uit Kolja las hij het beroemde wintersprookje Het meisje met de zwavelstokjes van Hans Christian Andersen voor en zijn eigen vertaling van The Giving Tree van Shel Silverstein.

Het muzikaal-theatrale deel van de avond stak daar wat bleek bij af: Arvo Pärts Da pacem domine, een vocaal kwartet geschreven ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de bomaanslagen in Madrid in 2004, is een stemmig gelegenheidswerk dat in deze context – weggestopt tussen een fragment uit Kolja en Het meisje met de zwavelstokjes – flink aan kracht inboet.

Het muzikale hart van de voorstelling werd gevormd door The Little Match Girl Passion van David Lang uit 2007. De componist constateerde bij het (grotendeels seculiere) concertpubliek een liefde voor de passies van Bach, en blijkbaar een behoefte aan dergelijke verhalen. Daarom componeerde hij zijn eigen, seculiere passieverhaal, gebaseerd op het sprookje van Andersen.

The Little Match Girl Passion werd echter nergens een volwaardige passie. Dat lag overigens niet aan de uitvoerenden: sopraan Jennifer Claire van der Hart, mezzosopraan Michaela Riener, tenor Edward Leach en bas-bariton Maciej Straburzynski beschikten stuk voor stuk over meer dan adequate stemmen en vocale precisie. Waar het wel aan lag? Deels aan de wat monotone muzikale taal van Lang, deels aan de beknellende en mechanisch aandoende choreografie die de zangers moesten uitvoeren. Het bleef allemaal abstract, op een afstand. Nergens was de voor een aangrijpende passie noodzakelijke menselijke component te bespeuren.

Ook was niet altijd even duidelijk waarom bepaalde literaire of muzikale elementen deel uitmaakten van het programma van de avond. De kern van de avond werd gevormd door Het meisje met de zwavelstokjes, maar hoe de overige muzikale en literaire fragmenten (zoals Da pacem domine en The Giving Tree) zich hiertoe moesten verhouden werd niet duidelijk. Een focus of rode draad leek te ontbreken.

Foto: Bas de Brouwer