Door extreem grote, witomrande zonnebrillen kijken de twee hoofdpersonen uit de De neus naar de wereld. Ze bewegen zich op een strakke, expressionistische manier, alsof ze een soort marionetten zijn. Dat klopt goed met de rol die ze spelen in de bewerking van dit korte verhaal uit 1835 van de Russische schrijver Nikolai Gogol door regisseur Ada Ozdogan.

In dit licht-satirische maar vooral ook fantasierijke verhaal, dat zich afspeelt in Petersburg,  vindt een barbier op een ochtend een neus verstopt in zijn versgebakken broodje. Zijn echtgenote ontsteekt in woede; het is háár neus. Nee, denkt de barbier Ivan Jakovlevitsje, het is de neus van zijn collega Kovaljov. Zo tekenen Gogol en regisseur Ozdogan de dramatische lotgevallen van een neus op.

Het decor is omsloten door een glinsterend gordijn. De spelers David van Uuden en Mirthe Labree weten perfect de surrealistische sfeer van het verhaal te raken. Ze zijn gekleed in het zwart en dragen zwarte pruiken. Meteen in de eerste scène maakt de barbier duidelijk dat hij bang is door de vondst: de politie zal hem gaan arresteren. Hij probeert zich van de neus te ontdoen, maar overal ziet hij ambtenaren en agenten.

Gogols verhaal is nadrukkelijk een politieke satire over het individu dat bedreigd wordt door het ambtelijke apparaat. Er is een derde rol in dit stuk, die is voor Sophie Höppener, die slim en intelligent commentaar geeft op de gebeurtenissen. Ondertussen heeft de neus zich getransformeerd tot een heus personage, de staatsraad. Höppener is in het zalmroze gekleed en slaat vanaf het voortoneel de steeds krankzinniger wordende gebeurtenissen gade.

Het is vooral de vrouw van de kapper die overtuigend laat zien dat iemands neus zijn of haar identiteit bepaalt. Haar neus is weg. Ze blikt ontsteld in de spiegel, wat nu? En daarmee trekt Ozdogan het verhaal in een bredere maatschappelijke context: als uiterlijk iemands identiteit bepaalt, wat betekent dan iemands innerlijk?

Vooral het contrast tussen de commentaarstem van Höppener en de verwikkelingen tussen het kappersechtpaar vormt een schot in de roos. Blinde paniek en angst staan tegenover rede en beschouwing. Politieke en sociale structuren berusten op vooroordelen. Zonder neus is iemands gezicht ‘zo plat als een pannenkoek’, maar welke invloed heeft dat op iemands persoonlijkheid? Het is vooral dat we via de ander kijken naar onszelf, dát is de strekking van Ozdogans regie.

Ada Ozdogan brengt de voorstelling uit onder hoede van Theater Rast tijdens het RRReuring Nieuwe Makers Festival in Podium Mozaïek in Amsterdam. Ze ziet De neus als een stijloefening voor een ambitieuze nieuwe voorstelling, De rode klauw, een stuk geschreven door een Turkse imam en in de jaren zeventig bewerkt door de huidige Turkse president Erdogan. Dit stuk gaat dit najaar in première. Ozdogan is een van de nieuwe makers die gesteund worden door Fonds Podiumkunsten.

Foto: Esther van der Heijden