Op het eerste gezicht is het een soort van Wie is er bang voor Virginia Woolf voor zes in plaats van vier personen. Drie echtparen op een feestelijk bedoeld avondje zeggen elkaar steeds steviger de waarheid. Maar in het door Roos Schlikker en Erris van Ginkel voor de Amsterdamse super-amateurgroep Toetssteen geschreven stuk De Kus is er nog meer aan de hand. Kunstig zijn tegenstellingen, spiegelingen en terugblikken aangebracht en is er naast lachbuien zelfs plaats voor ontroering.

In De Kus zijn Leopold en Lammert Steels twee broers, maar ze zijn ook elkaars tegenpolen. Leopold (een vlotte, joviale Harm Witteveen) is succesvol, een vrouwenversierder, ondernemer in een vervuilend staalbedrijf à la Hoogovens. Lammert (Carlo van Munster, somber en zwijgzaam) is een mislukkeling, een laffe actievoerder tegen milieu verpestende bedrijven. Hij is vrij ongelukkig getrouwd met de opgewekte oud-activiste Bea (Linda Tordoir), maar voor haar was Lammert misschien niet haar eerste keuze. Bea is de concurrente maar ook de vertrouwelijke vriendin van de vrouw van Harm, de ondernemende Fleur (Marieke Fransen) die handel drijft in ondrinkbare biologische wijnen.

Eigenlijk moest het de avond zijn waarin de zoon van Harm en Fleur, HJ (de nonchalante Jelle Ozinga) die zichzelf een halfbakken zanger noemt, zijn nieuwste vriendin aan zijn ouders komt voorstellen. Dat is de activistische Jeltje (een steeds meer verbijsterde Carlijn Droppert).  Maar het loopt allemaal in het honderd omdat de vrouwelijke voetbalclub waar Leopold voorzitter van is onverwachts kampioen is geworden en Leopold tijdens het feestje spontaan de aanvoerster van het elftal op haar mond heeft gekust, geheel onschuldig natuurlijk maar vanuit een bepaalde hoek gefilmd toch misschien niet zo onschuldig.

Het filmpje vormt een schandaal, maar daar blijft het niet bij. Het staalconcern waar Leopold directielid van is en dat de voetbalclub sponsort wordt in het schandaal meegesleurd, Leopold moet aftreden, zijn huwelijk staat op knappen. HJ en Jeltje stellen keiharde eisen aan hem, en toch… Door al die explosies worden er wel dingen gezegd, en wie weet ook geheeld.

Natuurlijk refereert De Kus aan DE kus, die van de Spaanse bondscoach Jorge Vilda, de kus die hem zijn positie en carrière kostte en waar je je van afvraagt of die vóór Me Too wel zo’n probleem zou zijn geweest. Zoals Fleur het zegt: ‘Waar hebben we het over? Toen wij vroeger bij het dorpskoor zongen werden we toch ook overal betast?’

Hier is deze kus vooral aanleiding tot allerlei bekentenissen en beschuldigingen en gebeurtenissen. Er zit een grote hoeveelheid geheime appjes achter die kus. Er zit ook een geschiedenis achter. Een liefdesgeschiedenis? Twee liefdesgeschiedenissen? Drie? Of, nog belangrijker: de (al dan niet ontbrekende) liefde tussen vader en zoon. En de afrekeningen die er nooit zijn gekomen.

Dat alles is in snelle, efficiënte scènes, sober en eenvoudig weergegeven. In een decor (van Snoeij & Snoeij) dat nauwelijks een decor is: een zitbank en wat losse bankjes, op de achtergrond twee spandoeken tegen de vervuiling van het staalbedrijf. Af en toe groteske lichteffecten (van Maarten Verheggen).

Roos Schlikker en Erris van Ginkel hebben een verrassende en soms opwindende tekst geschreven, Van Ginkel heeft die ook zeer effectief geregisseerd, er komt nog een smartlapzanger en een vechtchoreograaf (Rutger Remkes) aan te pas. De zes (amateur-) acteurs spelen zo voortreffelijk dat de vonken er vaak van afspringen. Ik heb veel gelachen en, ja, ook een keer een traan gelaten. Eindelijk eens een staalfabriek die effectief wordt aangepakt. Met sentiment en met humor.

Foto: Boy Hazes