‘Nick Cave en ik zijn door rouw met elkaar verbonden’, zegt actrice Saskia Temmink in de solovoorstelling Doet sneeuw pijn naar het gelijknamige autobiografische boek van journaliste Carolien Spaans. Cave heeft zijn zoon verloren en de ik-figuur van het boek haar grote liefde, haar man, de vader van hun zoontje. Er was slechts even de verwezenlijking van het allerhoogste geluk, totdat hij tijdens het skiën met vrienden in een gletsjer viel en doodging. Ja, sneeuw kan pijn doen.

Van particulier dagboekverhaal naar universeel toneelstuk vereist enkele fikse ingrepen. Liefst twee scriptschrijvers hebben eraan gewerkt, Roos Schlikker en Erris van Ginkel. In de voorstelling is de omgekomen echtgenoot, Jean Michel, een anonieme ‘hij’ geworden.

In de regie van Benno Hoogveld nemen humor en zelfrelativering de overhand, terwijl de pijn er niet minder om wordt. Dat laatste is vooral te danken aan het uitmuntende spel van Temmink: het is ongelooflijk knap dat ze dit inktzwarte verhaal van pijn en verlies tot een intieme, onthullende vertelling weet te maken.

Verspreid over het toneel staan sokkels met daarop enkele cruciale voorwerpen uit zijn leven, zoals de gedeukte skihelm en het skipak waarin hij het leven verloor, een stapel voetbaltijdschriften, de etensbak van hond Guus, een rommelschaal en links een glanzend object dat niet nader wordt benoemd, misschien is het de urn van Jean Michel.

Dit decor, ontworpen door Mike den Ottolander, geeft de actrice houvast: ze loopt van herinneringsbeeld naar herinneringsbeeld. De soundscape met onder meer Nick Cave en meer gepast gedragen rouwmuziek is van componist Rik Ronner.

Een cruciale rol in de voorstelling speelt het zoontje dat troost biedt en voor wie de moeder uiteindelijk alles over heeft, dus aan het slot geen nieuwe vriend want ‘waar een nieuw begin is, is een einde en dat wil ik niet’.

Een dramatische ingreep is de mobiele telefoon die telkens indringend zoemend overgaat, als de aankondiger van het noodlot. Meteen in het begin al, en dat werk niet goed. De openingsclaus van Temmink en het drenzende zoemen gaan niet goed samen, want als toeschouwer mis je de focus, tenzij je het boek hebt gelezen. Maar voor een theatervoorstelling mag dat geen voorwaarde zijn, die moet eigen kracht hebben. Helaas klinkt het zoemen te vaak, zodat de subtiele symboliek ervan verliest aan zeggingskracht en nodeloos wordt.

Wat wel uitstekend werkt is de snelle wisseling van handeling en perspectief. Temmink verstaat de kunst met een enkele blik of intonatie een dialoog te voeren met personages, bijvoorbeeld schoonzuster, -moeder en -vader. De toespraak die ze houdt bij het afscheid in het crematorium is een juweel van schakelen; ze is zowel de gloednieuwe, tragische weduwe als de vrouw die naar zichzelf kijkt.

Om het verdriet te overwinnen gaat ze in therapie met een ‘zweefmuts’ die haar de fasen van rouw uitlegt, van weigering tot aanvaarding. Maar haar rouw is in geen enkel schema te passen. Als ze al in fase 5  zou moeten zijn, valt ze plots terug in fase 1, of fase 2, de woede.

Doet sneeuw pijn laat de kracht van solospel zien: dat de ik-figuur uit Spaans’ boek er alleen voor staat zorgt voor indringende momenten. Zo zoekt ze bijvoorbeeld hopeloos naar de voordelen van een dode echtgenoot: want dan hoef je niet te wachten tot de dood ons scheidt. En dat ze nu alle beslissingen alleen kan nemen in de opvoeding, haar leven, haar nieuwe perspectieven.

Het slot is zo intrigerend, dat het zonde zou zijn dat prijs te geven: het lijkt of er een klein wonder gebeurt. En dan kantelt plots het perspectief, alsof er een antwoord komt op de vraag van het buurjongetje van zeven: ‘Is de vader van Lucas nu een ster geworden?’ In dramaturgisch opzicht een perfecte wending, die van verdriet ontroering maakt.

Foto: Annemieke van der Togt