Anno 2022 is De koopman van Venetië (1597) een omstreden toneelstuk.  Het staat te boek als blijspel, maar tragisch blijspel is beter. Kern van het verzet is de antisemitische tendens. De joodse geldwoekeraar Shylock wordt gehaat in het stuk, vervloekt en zelfs bespuugd. Dat is niet gering. Het Shakespearetheater Diever, van oorsprong sinds 1946 een amateurgezelschap maar steeds professioneler, speelde De koopman liefst vier keer, in 1960, 1972, 1995 en nu. In dit openluchtseizoen is de regie in handen van Jack Nieborg, tevens de vertaler in glashelder toneeltaal.

Ooit een probleemloze keuze, nu niet meer, in 1995 al evenmin. De koopman is grimmig en onbezonnen ineen, en de beide verhaallijnen raken schitterend verweven. Eerst is er het verhaal van de geldwoekeraar die koopman Antonio drieduizend dukaten leent opdat zijn vriend Bassanio de vrouw van zijn dromen kan schaken, zeg maar ‘kopen’. Portia heet ze, ze steenrijk. Antonio leent van Shylock, die in het contract laat opstellen: als hij binnen drie maanden het geld niet terugkrijgt, mag hij een pond vlees uit Antonio’s hartstreek snijden. Dat zou Antonio fataal worden. De andere lijn is vrolijk en verrukkelijk wuft: elke man dingt naar de hand van de beeldschone Portia. Er is de list met de drie kistjes, een van goud, zilver en lood. Welke minnaar het juiste kistje laat openen met haar beeltenis erin, krijgt Poria als bruid.

Scharnierpunt is dus geld, en is dus Shylock. Antonio’s kapitaal zeilt op zee, maar zijn schepen lijden schipbreuk. Shylock mag zijn gruweldaad ten uitvoer brengen, het contract is immers door Antonio  mede getekend. Regisseur Nieborg en zijn gezelschap weten de balans tussen de hardheid in de Shylock-scènes en de lichthartigheid in de Portia-scènes prachtig te bewaren. Dick van Veen als Shylock is zonder meer indrukwekkend. In het Nederlandse toneel werd eind negentiende eeuw de toon voor deze rol gezet door de fameuze Louis Bouwmeester, die een karikaturale jood neerzette. Dat werd lange tijd als ijkpunt gezien. Maar nieuwe interpretaties, zoals die van Pierre Bokma in 2008 (regie: Theu Boermans) en ook in Diever zelf, door Jan Meer (regie: Wil ter Horst-Rep), maken van Shylock een waardig figuur die opkomt voor zijn eigen rechten, voor eerlijkheid en gelijke behandeling. Dat laatste is cruciaal: in het Venetië van Shakespeares tijd werden joden als vreemdelingen en verschoppelingen beschouwd en stelden christenen de wet en de moraal op. Dat joden in geld mochten handelen en christenen niet, maakte hen verdacht.

Dick van Veen als Shylock draagt een bijna frivole rode sjaal op een blauw-glanzende mantel en paars vest, dus niets van een arme sjacheraar. De belasteringen die hij krijgt, liegen er niet om. Hij verliest uiteindelijk het spel en gaat als een gebroken man af. Maar er is meer. Fraai is ook gedaan dat Portia, een gloedvolle sterke rol van Inge Wijers, een enorme vaart aan het spel geeft. Als óók zij haar zinnen zet op Bassanio, een energieke rol van Siebren de van der Schueren, dan moet de liefde met popelend ongeduld bezegeld worden. Het decorontwerp van Janco van Barneveld bootst Venetië na met het Dogenpaleis en een gracht, waarin naar hartenlust gezwommen, gevaren en zelfs gefietst wordt. Dat laatste in een schitterend droog-komieke rol van Bert Wijers. Ook de Antonio van Anne Peter van Muijen is voortreffelijk en krachtig is ook de rol van Jella Bron als Jessica, de dochter van Shylock.

Het is knap en belangwekkend dat het Shakespearetheater Diever telkens op hoog niveau een Shakespeare brengt, en moedig ook dat De koopman van Venetië die eer krijgt. Er is alleen aan het slot een vreemde, onheuse ingreep. Na het applaus komt er een rouwgondel aangevaren, verlicht door fakkels, er staat een doodskist op. Omdat Dick van Veen als Shylock bij het applaus afwezig was, kan de conclusie alleen maar zijn dat Shylock in de kist ligt. Dan zou hij de dood hebben gevonden. Dit is een vreemde ingreep die de waardigheid van Van Veen in de spelscènes tenietdoet. Hierdoor is het slot geen slot, maar een verdere interpretatie die verwarring schept. Bovendien: Dick van Veen verdient applaus én lof voor zijn prestatie.

Foto: Koen Timmerman