Muziektheater Transparant is een sympathieke Belgische productiekern, die met eigen voorstellingen en coproducties, bijvoorbeeld met Toneelgroep Amsterdam, overal en nergens in Europa opduikt. Ze maken het zich nooit gemakkelijk. Repertoirestukken worden soms ingenieus bewerkt. Dat kan een geniaal resultaat opleveren, maar soms aarzel ik er over, zoals nu bij Dagboek van een verdwenene van de Tsjechische componist Leoš Janáček. Is daar niet te veel talent aan besteed?

Dagboek van een verdwenene was de opening van Operadagen Rotterdam 2017, en past wonderwel bij het thema Lost & Found dat het festival voor de komende vier jaar heeft gekozen. Het is oorspronkelijk een minder bekende liederencyclus gebaseerd op een serie korte gedichten over een boerenjongen die verdwijnt omdat hij een zigeunermeisje achterna gaat. Leoš Janáček (1854-1928) was al 61 jaar toen hij het schreef. Je zou het een wonderlijk thema kunnen noemen voor een ouder wordende man, maar de componist was zelf op dat moment verliefd op een onbereikbaar jong meisje en algemeen wordt aangenomen dat hij zijn onderdrukte hartstocht in de muziek heeft omgezet.

Omdat de hele cyclus maar een half uur duurt heeft Muziektheater Transparant er een kleine opera van gemaakt. Daarvoor is componist Annelies van Parys aan het werk gezet op teksten die dramaturg Krystian Lada heeft aangedragen, zoals bijvoorbeeld authentieke brieven van Janáček zelf. Het idee hierachter was de vrouwelijke stem meer aan bod te laten komen en ook ruimte te geven aan de kijk van het zigeunermeisje op haar minnaar.

Maar tegelijk hebben met name regisseur Ivo van Hove en zijn vormgever Jan Versweyveld het verhaal uit de folklore willen tillen. We zien geen boerse omgeving, maar een stadse kamer en een jongen die wordt aangeduid als een fotograaf met zijn assistente. Maar dat blijft nogal onduidelijk in de voorstelling.

Ten slotte en met meer succes is het ouder worden er in gebracht. Naast de heel goed zingende tenor Ed Lyon is er zijn oudere alter ego Hugo Koolschijn, als de bejaarde componist, die wanhopig wacht op zijn geliefde en verder in de weer is met een urn met as. Niet de as van een dode, maar van verbrande brieven, lijkt het, maar dat is wel verwarrend.

De betekenis van de personages verglijdt in deze voorstelling op een niet zo duidelijke manier. Mezzosporaan Marie Hamard heeft de onmogelijke taak als dubbelrol de assistente van de fotograaf en het zigeunermeisje (of is het toch de vrouw van de componist?) te spelen. Een vrouwelijk trio zingt heel mooi, maar blijft in het vage, vaak achter het decor. Daarom blijft via een omweg toch de nadruk liggen op de jonge en oude man: de ouder wordende boerenjongen en zijn verlangens? Een fotograaf? De componist? De mens in het algemeen en de man in het bijzonder? Mooi of onbevredigend vaag, ik weet het niet. Daar komt bij dat de muziek van Janáček in deze voorstelling op de piano nogal onderkoeld klonk. Overigens liep de muziek van Annelies van Parys erg mooi over in die van Janáček.

Foto: Jan Versweyveld