‘Dit is goud!’ Toen Karlijn Kistemaker voor het eerst een foto van de oma van Daniel Cornelissen te zien kreeg – een enigszins buitenissige vrouw, zwart maatpak, zwarte bril – wist ze direct dat ze er ‘iets’ mee wilde doen. Voor Cornelissen hoefde het niet zo nodig, een theaterproject rondom zijn oma. Zo’n beetje iedereen heeft tenslotte een bijzondere oma, variërend van verzetshelden tot oorlogsmisdadigers. Maar vooruit: hij had deze zomer toch nog geen plannen. En natuurlijk is hij ook wel gefascineerd door haar: de excentrieke kunstenares ‘Brammetje’ Cox (1934-1998).

Dus heten Cornelissen en Kistemaker het publiek hartelijk welkom bij de Oerol-voorstelling Bram, gespeeld op een veldje in de buurt van de oude helihaven in West-Terschelling. Sympathiek stuntelend leiden de twee makers het project in. Cornelissens oma roeide haar leven lang tegen de stroom in: ze weigerde huisvrouw of tandartsassistent te worden, maar werd – in weerwil van de tijdgeest – beeldend kunstenaar. Mannelijke collega’s vonden het niets, roddelende buurtbewoners noemden haar een hippie.

Als alleenstaande moeder bleek ze niet altijd even goed in staat voor haar kinderen te zorgen, geld was een probleem, en vaak bleven vage kunstenaars in het huis in Eindhoven overnachten. Brammetje Cox bleef kunst maken, zelfs toen ze suikerziekte kreeg en in korte tijd blind werd: ze ontwikkelde zich tot audiokunstenares en verwierf daar veel succes mee.

Cornelissen en Kistemaker presenteren hun onderzoek als een soort journalistiek audiodrama: een montage van uitgespeelde scènes uit Cox’ leven, theatraal verslag van hun onderzoek (ze bezochten belangrijke plekken uit haar leven en interviewden familie en bekenden) en rechtstreeks commentaar daarop. Foley-artiest Chris Koopman voorziet het terplekke van een geluidsdecor. Dat is aanvankelijk zo illustratief als in de tijd van oude hoorspelen op de radio: knisperend grind, een piepend tuinhekje, rinkelende oorbellen. Maar naarmate de voorstelling vordert, wordt het geluid grilliger, overheersender, radicaler – zoals de audiokunst die Brammetje Cox op stapels cassettes naliet.

Cornelissen is een technisch zeer sterke speler die sensitief en ingeleefd spel plaatst tegenover de aardse, droogkomische podiumpresentatie van Kistemaker. Bram blijft daardoor lange tijd licht en vrolijk van toon, waardoor de complexiteit van de thematiek je ineens overvalt. Want gaandeweg zitten de meningen van de makers de vermeende objectiviteit van hun project in de weg. Bram Cox kreeg meerdere kinderen, waaronder de vader van Daniel Cornelissen – vermoedelijk na een onenightstand met een ‘voorbijganger’. Voor hem voelde ze geen liefde, heeft ze verklaard: na tweeëneenhalf jaar werd hij in een ander gezin geplaatst. Dan komt het verhaal op scherp te staan. Waar Cornelissens schuchtere aarzeling omtrent dit project gaandeweg plaatsmaakt voor begeestering (hij ziet in zijn oma een progressieve ras feminist, een compromisloze kunstenaar waar hij trots op is), ziet Kistemaker steeds meer bezwaren: een moeder moet toch ook een beetje voor haar kinderen zorgen?

Kunnen ouderschap en (radicaal) kunstenaarschap wel samengaan, vragen de makers zich af, en welke (persoonlijke) consequenties heeft het antwoord daarop? Kun je de keuzes van Brammetje Cox ‘in haar tijd zien’ (Cornelissen) of heeft dit niets met tijd te maken (Kistemaker)? Zoals vaker in Kistemakers werk, klauwt het persoonlijke zich onverwacht vast in haar materiaal, en laat dan niet meer los. In een openhartige scène vertelt Kistemaker hoe ze zelf in het onderwerp staat, en hoe haar blik vertroebeld werd toen ze ontdekte dat ze misschien nooit moeder zou kunnen worden. Hoe kun je dan nog een zuivere keuze maken? Ineens gaat het óók over het terugveroveren van eigenaarschap over lijf en leven. ‘Wil ik kinderen krijgen, of wil ik kinderen kúnnen krijgen?’

Zo spiegelen de makers de keuzes en de wendingen in het leven van Brammetje Cox aan hun eigen ervaringen, veranderende opvattingen en ideeën over wat je moet opofferen voor ouder- of kunstenaarschap (en in hoeverre dat verschilt voor mannen en vrouwen). Dat de twee elkaar zullen beïnvloeden is vrijwel onweerlegbaar, zeker voor iemand die zulk persoonlijk werk maakt als Kistemaker. Maar zit er nog iemand te wachten op haar kunst als ze moeder zou zijn? Zit ze er zelf nog wel op te wachten om kunst te maken, als moeder?

Zo gaat de voorstelling per saldo voor een groot gedeelte over het nemen van verantwoordelijkheid: voor je eigen leven en ambities, maar ook voor dat van de ander – en in hoeverre die verantwoordelijkheden te verenigen zijn. Soms lukt dat met terugkerende kracht: uiteindelijk opperen ze de mogelijkheid dat het feit dat Cox afstand deed van Cornelissens vader, ook ‘een daad van liefde’ is: misschien gunde ze haar kind wel een vader en een moeder, in plaats van een kunstenares en een voorbijganger. Dat te concluderen is een daad van liefde op zich.

Foto: Bart Grietens