In BAMBIE 2197 worden de uithoeken van het heelal verkend: curieuze ruimtewezens ontmoeten elkaar bij onduidelijke missies. Overal en altijd stuiten ze helaas op hun alledaagse en hoogst menselijke beperkingen.

Het begint in het donker met een cellist die naast een piepgeluiden voortbrengend voorwerp begint te spelen, aanvankelijk nogal hoekig en dissonant, maar gaandeweg steeds romantischer en vloeiender. Achter het gordijn zien we in een spotlight een stok die een soort vliegtuigje, gemaakt van een plastic zakje, voortbeweegt, steeds verder omhoog, tot het langzaam naar beneden dwarrelt. Een poëtisch beginbeeld dat achteraf bezien een metafoor vormt voor de hele voorstelling: origineel, beeldend heel sterk, geestig maar ook vluchtig.

Voor de nieuwe voorstelling heeft Mimetheatergroep Bambie zich laten inspireren door het werk van de Franse cultstriptekenaar Moebius, het alter-ego van Jean Giraud (1938-2012). Zijn associatieve, psychedelische sciencefiction-stripverhalen spelen zich vaak af op verzonnen planeten waar alle mogelijke vreemde wezens elkaar ontmoeten en zich uiteindelijk bezig blijken te houden met dezelfde kwesties als de ploeterende mens op de verafgelegen aardbol.

Grafische strips met exorbitante afbeeldingen van de mens als ruimtereiziger in een onafzienbaar universum, op zoek naar nieuwe levensvormen. Een kolfje naar de hand van Bambie, ditmaal verrijkt met theatermaker en poppenspeler Servaes Nelissen en cellist, componist en theatermaker Amber Docters van Leeuwen.

In korte scènes zien we telkens andere personages die beland zijn op een onbekende planeet dan wel op weg of op zoek zijn naar een ander melkwegstelsel. Totaal absurdistische en heel komische fragmenten, waarin de spelers rondlopen met een bal die zich telkens op een andere plek bevindt of met een gieter op hun hoofd. Sciencefiction slapstick.

Als ze er dan zijn, lijkt de omgeving verdacht veel op het aardse: een campingtafel met een butagasje en een parasol. Ben je er eindelijk, dan is er koffie en een boterhammetje. Af en toe begeeft een van de personages zich achter de microfoon om – vergeefs – door middel van een korte schets duidelijkheid te geven over wat er aan de hand is of waar we ons bevinden, of soms om een tegeltjeswijsheid from outer space te debiteren.

Er zijn ook wat langere scènes, zoals de intergalactische vergadering waar wezens uit verre sterrenstelsels, lichtjaren van elkaar verwijderd, eens in de zoveel duizend jaar bijeenkomen om de voortgang der dingen te bespreken. Meestal mondt dat uit in onderbrekingen over wanneer het lunchtijd is of soortgelijke, al te herkenbare ergernissen. Niets menselijks is het ruimtewezen vreemd.

De kracht van de voorstelling zit ‘m in de beelden die worden opgeroepen: onnavolgbare fantasierijke wezens in de meest exorbitante kostuums – ontwerp Elian Smits – die per ongeluk muteren in geometrische vormen of in absurdistische situaties belanden. Piepkleine mensjes in cirkelrokken (Jochem Stavenuiter, in elkaar gevouwen op een hondje), een enorm paard opgebouwd uit twee of drie mensen waarop Docters van Leeuwen plechtstatig voortschrijdt, terwijl een voice-over zegt: ‘De sfeer was ontspannen.’

Zij zorgt voor de livemuziek en creëert vaak een rituele sfeer, met rook en gong-geluiden. Nelissen, die ook de bizarre poppenhoofden maakte, past naadloos in dit absurdistische universum. Hij vertegenwoordigt in korte broek en sandalen vaak de gewone man, een beetje een lulletje rozenwater, die probeert de chaos te bezweren. Martin Hofstra en Stavenuiter voelen zich zichtbaar thuis in dit absurdistisch universum.

Bambie 2197 is een muzikale en beeldende voorstelling, even associatief als vluchtig, met een geestige kijk op de sukkelachtige mens, mooie surrealistische beelden en fantasierijke vondsten.

Foto: Ben van Duin