Op 12 maart 2020 zou ‘de nieuwe Bambie’ in première gaan, Bambie 20, De woedende versie. Het was D-day: om vier uur ’s middags werd duidelijk dat alle voorstellingen in het hele land werden afgelast. Nu, ruim zes maanden later is Bambie terug. Nog niet met De woedende versie, die (voorlopig, deo volente) in januari 21 staat aangekondigd, maar met een tussendoortje: Bambie C.

Gelukkig wordt Bambie C gespeeld in Frascati 2 – net geen 30 stoelen sinds de anderhalvemetermaatregel – en kan dus doorgaan, in tegenstelling tot het merendeel van de theatervoorstellingen die dinsdag ‘in het kader van de nieuwe maatrelen tegen Covid-19’ op het laatste moment zijn afgelast.

In het midden van de lege zaal staat, felverlicht, een eenzame varen. Het publiek zit om het speelveld heen; de twee acteurs, Paul van der Laan en Jochem Stavenuiter, bevinden zich op de balkons tegenover elkaar, elk aan één kant van de zaal. Het is donker, alleen twee kleine zaklampjes geven wat licht.

We horen aan de ene kant (die van Jochem) heel zachtjes Piaf ‘Ne me quitte pas’ zingen en dan, vanaf een krakende pick-up, aan de andere kant (die van Paul) hetzelfde nummer, gezongen door Brel (vermoed ik). Dan zie je hoe er hoog in de lucht via een touw aan een katrol traag een kleine gieter wordt voortbewogen die uiteindelijk boven de plant belandt en dan, door zachtjes te manoeuvreren, scheutjes water over de varen schenkt. Het heeft iets onmetelijk opbeurends, dat onbeholpen gestoethaspel met die gieter, de poging om, ook al is het nog zo’n ingewikkeld gedoe, er toch voor te zorgen dat die plant water krijgt. Ontroerend en hoopgevend is het. We laten het er niet zomaar bij zitten, hoe moeilijk de situatie ook is.

In die beginscène zit eigenlijk alles wat Bambie uniek maakt: het met bijna niks fysiek uitvergroten van de binnenwereld, die in dit geval flink door elkaar is geschud vanwege corona en alles wat dat teweeg heeft gebracht, of beter gezegd: brengtik heb de neiging in de verleden tijd te spreken maar dat is, vrees ik, wishful thinking. Het is een poëtische choreografie met minimale middelen, slapstick op het slappe koord, een heel eigen vorm van curieus, vindingrijk, associatief en fysiek theater.

Bambie C is een reactie op de periode van afgescheiden zijn, van plaatjes draaien om de tijd door te komen, van je uitsluitend nog op sloffen en huiselijke kleding vertonen, van af en toe contact zoeken via de telefoon. Vervreemdende gesprekken voeren de twee vanuit hun respectievelijke torens, met een vertragende echo. Tot er een aarzelend met een ladder naar beneden komt om boodschappen te gaan doen. Het leidt tot een hilarische act met een miniboodschappenkarretje en veel te veel boodschappen.

Op tal van manieren zoeken de twee mannetjes, elk vanuit hun verschansing, contact met de ander; er wordt gefrisbeed, stukjes kaas gedeeld. Het levert geestige momenten op waarin voelbaar wordt wat het betekent om niet naar buiten te kunnen, geen fysiek contact te hebben, elkaar niet te zien. Vage verboden, onduidelijke richtlijnen, de veel gebezigde richtlijnen van afstand houden, het hamsteren, het goed voor jezelf zorgen, het komt allemaal voorbij.

Het is een voorstelling van nog geen uur, die tweemaal per avond gespeeld wordt. Bambie C is een troostrijk kleinood, waarin je een beetje kunt lachen om de vreemde capriolen die het leven met ons uithaalt.

Foto: Ben van Duin