Anne grossiert in middelmatigheid. Ze is niet bijzonder mooi of lelijk, niet intelligent of dom, ze heeft wel talent, maar weet niet waarvoor. Nee, er is niets bijzonders aan haar. Omringd door twee oudere en twee jongere zussen die allemaal wel ergens in uitblinken, voelt zij zich het midden van een donut: een leegte waar je niets aan hebt, maar die je er wel altijd bijkrijgt. Maar Anne, 12 jaar, legt zich daar niet bij neer.

Sommige mensen horen een kritische stem in hun hoofd, bij Anne is dat een licht-sardonische voice-over die als in een natuurdocumentaire Anne categorisch reduceert tot bijvangst. Aangespoord door die aanhoudende zelfkritiek zien we het personage verschillende, vooral tevergeefse pogingen doen om aan haar vermeende middelmatigheid te ontstijgen: ze geeft tot in de puntjes voorbereide verjaardagspartijtjes (waarop niemand komt), of probeert zich te bekwamen in allerlei zaken waarin ze uit kan blinken: rolschaatsen, jongleren, vuurspuwen, zoveel mogelijk spekkies in haar mond proppen.

Anne, 12 jaar, wordt een groot succes is een thematisch vervolg op de solo Anne, 10 jaar, wil graag opgehaald worden (2018), over een jonge tiener die het gevoel heeft nergens echt bij te horen. Anne van der Steen weet met sensitief spel de toeschouwer om de vinger te winden, en geeft haar personage (in regie van Annemiek Nienhuis) een zweem tekenende jongetienersonbeholpenheid mee. Sanne Danz ontwierp een vrolijk decor van kleurrijke rekken waar van alles uitgesleept kan worden, van gitaren tot globes, enorme knuffels, verkleedkleren of een opblaasdolfijn. Anne ziet er lange tijd niet de zorgeloze speeltuin in die het eigenlijk is, maar kasten vol kansen, verwachtingen en potentieel succes.

Marcel Roelfsema schreef een rijgdraad aan vermakelijke scènes met een treurig randje, al communiceert de voorstelling per saldo lange tijd hetzelfde: Anne meet haar geluk af aan wat anderen (haar gezin, de klas, de wereld) van haar zouden vinden en wringt zich daardoor in vergezochte en onnodige bochten. Haar ultieme spreekbeurt loopt genadeloos in de soep, de jongens staan niet in de rij om met haar te zoenen, Mark Rutte raakt niet ontroert door háár activistische klimaatspeech tijdens een demonstratie in Amsterdam. Maar in al die verschillende (vaak nogal letterlijke) pogingen aan zichzelf te ontstijgen, krijgt het personage niet meer diepgang. Steeds opnieuw moet Anne accepteren dat ze niet uitblinkt. Pas tegen het einde breekt Anne door haar harnas – ‘dit is het, meer zit er niet in’ – en krijgt de voorstelling inhoudelijk reliëf.

In de deemoedige acceptatie van haar eigen middelmatigheid, ontdekt ze dat ze dat helemaal niet is. Langzaam maakt haar gekwelde zoektocht plaats voor zelfacceptatie en (terechte) trots. Die omslag, die nogal uit de lucht komt vallen, had de inzet kunnen zijn voor een spannende en meer inhoudelijke doorstart, maar in plaats daarvan is het de katalysator van de slotsequentie. Dat is jammer: het was interessant geweest hoe Anne haar omgeving met haar nieuw verworven zelfacceptatie had geconfronteerd, om daarmee de houdbaarheid van haar inzicht te kunnen toetsen.

De makers presenteren Annes zoektocht nu vrijwel uitsluitend als iets particuliers, dat ze inherent daaraan ook helemaal zelf kan oplossen (over druk van buitenaf gesproken: accepteer jezelf gewoon zoals je bent), terwijl er nog een spannend gebied te ontginnen valt als het gaat om de mogelijkheid dat de enorme prestatiedruk, -drang of -dwang die jonge tieners ervaren, ook voor een groot deel extern kan worden gemotiveerd en moet worden opgelost.

Foto: Patrick Hesdahl

Credits

spel Anne van der Steen stem Patrick Hesdahl script Marcel Roelfsema regie Annemiek Nienhuis decor Sanne Danz kostuums Emeliet Grond dramaturgie Anke Boerstra zakelijke leiding Yvonne van de Pol