Als er een vergelijking nodig is, kan de Noord-Syrische stad Aleppo van oudsher worden gezien als het Wenen van de Midden-Oosterse muziekcultuur. De afgelopen jaren werd het tevens de plaats van een humanitair drama van huiveringwekkende omvang.

Aleppo is gebaseerd op het boek Een zucht van Aleppo, waarin dramaturg Willem Bruls de rijke muziekgeschiedenis van de stad beschrijft, en op het persoonlijke leven van de uit stad afkomstige zanger en verteller Wasim Arslan. Hij heeft de ‘hard way’ moeten kiezen, inclusief – naar later tijdens de voorstelling duidelijk wordt – hachelijke overtochten tussen landen en continenten.

Arslan zit links vooraan op het podium. Op een rij rechts van hem zitten de andere uit Syrië afkomstige musici: Sousan Iskandar (viool), de zussen Jawa (ud/zang) en Shaza Manla (qanun) en Modar Salama (percussie). Ze worden telkens fraai uitgelicht.

Ze vallen extra op doordat de 22 zangers van Cappella Amsterdam achter hen in het zwart zijn gekleed en voor een zwarte achtergrond zitten. Het lichtontwerp van Floriaan Ganzevoort belicht het koor afwisselend in groepen. Soms zijn ze zelfs helemaal uit zicht, wat nog wordt versterkt doordat van achter het koor een aantal lampen recht naar voren schijnt. De achtergrondlampen lichten eerst op in rood, dan in blauw, dan in wit. Geven deze lampen – onnadrukkelijk, maar toch opzettelijk – de kleuren van de Nederlandse vlag weer, de vlag van het land waar het merendeel van de Syrische musici nu deel van uitmaken? Of van de Franse vlag, het nieuwe land van violiste Iskander?

Het verschil in uitlichting tussen de verschillende ensembles werkt ook sterk in de passages gewijd aan Aleppijnse Christelijke muziek, hymnen uit de Syrisch-Orthodoxe kerk. Hierin dirigeert Iskander, die er het meest mee vertrouwd is. De muziek is bewerkt door haar vader, de onlangs overleden Nouri Iskander die jarenlang de leider was van een Syrisch-Orthodox kerkkoor in Aleppo, en de laatst jaren ook Syrië was ontvlucht.

Vervolgens neemt koordirigent Leonard Evers haar plaats weer in bij de uitvoering van meerstemmige passages uit de Divine Liturgy van de Ottomaans-Armeense Komitas Vardapet, een musicoloog, componist en priester die tijdens de Turks-Armeense genocide in ballingschap naar Frankrijk was gevlucht. Het is in deze muziek dat de leden van Cappella Amsterdam het beste tot hun recht komen. Komitas, zoals de componist kortweg wordt genoemd, had de Ottomaans-Armeense muziekcultuur getransformeerd naar Westerse muzikale modellen.

In de gezamenlijke stukken van het koor met de Syrische instrumentalisten lukt de fusie tussen koor en ensemble maar half. Het merendeel van in de Westerse traditie opgeleide zangers mist nou eenmaal de specifieke technieken van Oriëntaalse muziek, met glissandi (naar de toon toeglijden), heterofonie (meerstemmige, verschillende dichtbij elkaar liggende toonhoogten) en microtonen (de toonhoogten tussen ‘onze’ Westerse hele en halve tonen in, die zangers op de conservatoria van hier wel van blad leren lezen, maar niet altijd ‘op gevoel’ kunnen zingen, waarvoor je in de muziek moet zijn opgegroeid). Daardoor steekt het aandeel van het koor in de gezamenlijke stukken vaak wat braaf, zo niet gladjes, af. En als dat aandeel wordt gezongen door tweeëntwintig zangers wordt het resultaat nog zoetgevooisder, té zoetgevooisd vaak.

De stermomenten zijn dan ook weggelegd voor de Syrische musici. Arslan, opgegroeid in de Aleppijnse muziektraditie, brengt de rijk meanderende melodieën voorbeeldig voor het voetlicht. Jawa Manla heeft ook een fraai aandeel in de zang en zit daarbij centraal als spil tussen de overige instrumentalisten en het koor achter haar.

Voor mij is muzikaal en visueel het indrukwekkendste moment de eerste solo van Shaza Manla op de qanun, een soort plankciter. Het instrument is eerst relatief onopvallend te horen als onderdeel van het gehele ensemble. Maar opeens wordt zij zowel visueel als akoestisch uitgelicht (in de overigens sowieso voorbeeldige geluidsregie) en geeft zij een hartverscheurende – en zeer ‘microtoon-rijke’ – solo, waarbij het plotselinge contrast met de Westerse tonaliteiten van het koor van daarvoor extra dramatisch werkt.

Foto: Milagro Elstak – Aleppo in de Grote Kerk in Naarden