‘Als je voor mijn pijn geen remedie vindt, geef me dan een zucht van Aleppo’s wind.’ Aan deze mooie verzen uit een Arabisch gedicht uit de elfde eeuw ontleent Willem Bruls de titel van zijn nieuwe boek Een zucht van Aleppo. Aleppo is een stad in het noordwesten van Syrië, niet ver van de Turkse grens, en wordt beschouwd als een van de oudste, zo niet de oudste, permanent bewoonde stad ter wereld.

Volgens een overlevering zou Abraham, de vader van de drie monotheïstische religies, op zijn reis van Ur naar het Beloofde Land er zijn koe gemolken hebben om de melk onder de inwoners te verdelen. Aleppo is een multiculturele, multi-etnische en multireligieuze stad, voor het overgrote deel bewoond door Arabieren, gevolgd door grote groepen Turks sprekende en kleinere aantallen Koerden, Armeniërs, Arameeërs en Grieken. Het merendeel zijn moslims. Ongeveer twintig procent is christen. De joden vormen een kleine minderheid. Aleppo is eveneens bekend en beroemd voor zijn architectuur, vooral zijn soeks, maar de ondertitel maakt duidelijk dat het boek een andere kunstvorm waar de stad eveneens mee geassocieerd wordt, centraal stelt: ‘Leven en overleven met muziek.’

Muziek is al meer dan dertig jaar lang het studieterrein van Willem Bruls (1963). Hij werkte en werkt als dramaturg bij operavoorstellingen in binnen- en buitenland en schreef boeken over Wagner, over oriëntalisme en over de opera in Venetië. Met Een zucht van Aleppo duikt hij in de dramatische én traumatische geschiedenis van de Syrische stad en haar muziek. De verwijzing naar ‘leven en overleven’ in de ondertitel lijkt een echo te zijn van de ‘pijn’ uit het elfde eeuwse gedicht. Het boek van Willem Bruls gaat inderdaad evenveel over pijn en verlies als over muziek en architectuur. Voor wie tijdens het voorbije decennium de crisis in Syrië gevolgd heeft – de Arabische Lente en de daaropvolgende burgeroorlog doorkruist door de strijd tegen IS – roept de naam Aleppo geen beelden op van harmonische architectuur maar van verwoesting en doodslag, en brengt de Aleppijnse wind geen rustgevende klanken maar weeklachten en kreten van verschrikking.

Een zucht van Aleppo is geen wetenschappelijke studie, al zijn er zeker een aantal muziektechnische passages die alleen voor de specialisten van de muziek uit het Midden-Oosten echt begrijpelijk zijn. Het boek is het persoonlijke verslag van een reis gespreid over twee decennia. Toch is het verslag niet zo persoonlijk dat het een dagboek wordt. De focus van de reis is helder – het in kaart brengen van de geschiedenis van de verschillende muziektradities in Aleppo – en daar wordt niet of nauwelijks van afgeweken.

De anekdotiek wordt tot een betekenisvol minimum beperkt. De auteur is discreet. Hij dringt zich nergens op. Zijn aanwezigheid zit niet in expliciete meningen en oordelen, maar in de open blik waarmee hij mensen ontmoet en plekken bezoekt, hun herinneringen en hun geschiedenis optekent, en hun trauma’s en verwachtingen probeert te begrijpen. De rustige nieuwsgierigheid, de beheerste emotionele betrokkenheid en de verfijnde beschouwelijkheid van de van de schriftuur getuigen van het humanisme van de auteur.

Tussen 2000 en 2002 deed Willem Bruls in Aleppo onderzoek naar de christelijke, joodse en arabische muziektradities. Aleppo is historisch een belangrijk kruispunt en draaischijf in de muziekgeschiedenis. Dat maakt de auteur al op de eerste pagina’s van zijn boek duidelijk:

In Aleppo liggen veel wortels van oosterse en westerse muziek. De stad erfde de cultuur van Mesopotamië en Perzië, wat bij mij de romantische en fictieve verwachting wekte dat ik daar de oermuziek zou terugvinden. De synagogale zang uit Palestina en Irak maakte er de grootste bloei door, terwijl de Joodse diaspora uit Andalusië die cultuur verrijkte. De Syrisch-orthodoxe liturgie met de oudste christelijke muziek vond en vindt er onderdak, Armeense en Chaldeeuwse vluchtelingen uit Turkije en Irak namen hun artistieke rijkdommen mee. De eerste islamitische muziek ontstond vanaf de zevende eeuw tijdens het Syrische Ummayyaden-kalifaat en overleefde in Aleppo met de bijzondere vocale tradities van de mûwashshah en qudud. Iedere Arabische musicus heeft, als hij de goedkeuring verkrijgt van de inwoners van Aleppo, overal elders in de wereld carte blanche, is het gezegde. Nog steeds, ondanks burgeroorlogen en natuurrampen, is muziek een wezenlijk onderdeel van de ziel van de stad. Die ziel is een unieke mix van meer dan tweeduizend jaar wederzijdse beïnvloeding.

Deze passage vat de grote muzikale en de culturele rijkdom van Aleppo bondig samen. Ze maakt ook duidelijk dat aan (de muziek van) Aleppo een spirituele en zelfs utopische dimensie (de plek van de ‘oermuziek’) wordt toegeschreven. Aleppo is een icoon dat in een haast mythische waas gehuld is. De stad staat voor een ideaal van intercultureel en interreligieus samenleven. Er hangt ongetwijfeld iets romantisch over dat denkbeeld, maar architectuur, muziek, filosofie en poëzie zijn de onweerlegbare getuigen van een bijzondere uitwisseling en interactie tussen verschillende groepen, tijden en culturen op deze plekken. Zeker in de westerse verbeelding is Aleppo uitgegroeid tot een model van samenleven zoals dat ook gebeurd is in de periode van Andalusië toen moslims, christenen en joden relatief vreedzaam met elkaar omgingen wat zich vertaalde in een hoogstaande architecturale, muzikale, poëtische  en intellectuele cultuur.

De spanning tussen dat ideaal en zijn wrede tegenhanger is ongetwijfeld een van de diepere redenen voor het schrijven van dit boek en geeft er ook een dimensie aan die verder gaat dan een musicologische geschiedenis, hoe interessant die op zich ook moge zijn. Tussen 2011 en 2016 woedde in Syrië een wrede burgeroorlog die begon met het neerslaan van de Arabische Lente door de troepen van Bashar Al-Assad en eindigde met de overwinning van Al-Assad, met de steun van de Russen, op IS en op de gewapende oppositie.

Twee decennia na zijn eerste onderzoek keerde de auteur terug naar Aleppo en probeerde opnieuw in contact te komen met de mensen die hij jaren voorheen had gesproken. Soms lukte dat, al verbleven een aantal van zijn gesprekspartners inmiddels in de diaspora. Soms was dat niet meer mogelijk. Zo sprak de auteur in het begin van de jaren 2000 met Mor Yohanna, de Syrisch-orthodoxe aartsbisschop die in 2013 in rebellengebied werd ontvoerd en nooit meer werd teruggevonden. De oorlog heeft, naast alle materiële vernieling, ook diepe politieke, culturele en emotionele wonden geslagen die, zo wordt duidelijk uit een aantal gesprekken, niet op korte termijn geheeld zullen worden.

‘Wat is er met de musici, musicologen en componisten gebeurd en wat is er nog over van de multiculturele rijkdom van de stad? Waaruit bestaat die muziek van Aleppo eigenlijk?’ Dat zijn de vragen waarop de auteur in zijn boek een antwoord zoekt. Het zijn vragen die de muziek overstijgen en een diep existentiële en maatschappelijk-politieke dimensie hebben. Misschien moet iets op het punt staan volledig te verdwijnen voordat we de vraag naar zijn waarde en zijn belang fundamenteel stellen. Melancholie en een besef van onherroepelijk verlies kleuren de pagina’s van dit boek. In 2022 werd de muziek van Aleppo door de Unesco als immaterieel werelderfgoed erkend, misschien net op tijd.

In drie uitgebreide hoofdstukken onderzoekt de auteur respectievelijk de joodse, de christelijke en de arabische muzikale tradities van de stad, ieder met hun eigen ontwikkelingen en varianten. De auteur haalt zijn ‘data’ uit een aantal standaardwerken over de muziekgeschiedenis van Aleppo en bij uitbreiding van het Midden-Oosten, uit de literatuur, maar vooral uit de vele persoonlijke ontmoetingen die hij ter plekke heeft met musici, wetenschappers en politici.

Vele aspecten komen in die gesprekken op tafel, zoals het belang van de fysieke transmissie van muzikale tradities en het tekortschieten van de (westerse) muzieknotatie; de vraag wat ‘authenticiteit’ in de praktijk betekent; de discussie of de islam muziek en zang toelaat of alleen maar recitatie accepteert; etcetera. Die vragen worden niet op een academische manier gesteld. Er wordt niet naar een definitief antwoord gezocht. Ze duiken op in de gesprekken en zijn verbonden met de stellingname van specifieke personen.

Er is nog een bron van informatie – misschien wel de belangrijkste voor de auteur zelf – en dat is zijn persoonlijke ervaring tijdens zijn aanwezigheid bij concerten, muziekuitvoeringen en recitaties, zijn directe emotionele en fysieke confrontatie met een vreemde muziektraditie. Dat levert de meest intieme beschouwingen op. Zo neemt hij deel aan een soefiritueel dat een diepe indruk nalaat:

Anderhalf uur breng ik door in het midden van het ritueel. Eigenlijk houdt maar één gedachte me bezig: als ik meebeweeg ben ik verloren; dan zullen trance en extase eindigen in een totaal verlies van zelfbeheersing. Blijkbaar ervaar ik de sterke kracht van de recitatie op mijn lijf en geest als bedreigend. Hoewel ik fysiek nauwelijks meebeweeg, blijkt dat mentaal wel te zijn gebeurd. Wanneer ik opsta en naar buiten loop voel ik me tegelijkertijd dronken en stoned. Ik heb even tijd nodig om tot mezelf te komen.

De afwisseling tussen persoonlijke observaties in Aleppo, beschrijvingen van intieme muzikale ervaringen, vele musicologische discussies met musici en kenners van verschillende culturele groepen, en al dan niet expliciete en moeilijke politieke gesprekken, bepaalt het innerlijke ritme van Een zucht van Aleppo. Een boek dat een genuanceerd en veelzijdig beeld geeft van de bijzonder rijke en diverse muzikale geschiedenis van een stad die zowel symbool staat voor een harmonieuze samenleving als voor de vernietiging daarvan.

De conclusie kan niet anders dan paradoxaal zijn of op zijn minst nuchter. Muziek staat in Aleppo voor identiteit. Identiteit is de laatste decennia echter een oorlogsterm geworden: het bakent territoria af en installeert grenzen. Muziek creëert verbinding maar ook tegenstelling:

Hoe sterk de muziek van soefisme (…) ook streeft naar een gemeenschappelijke beleving, het vervreemdt mensen blijkbaar evengoed van elkaar. Aleppo is een stad waarin dit allemaal hevig botst maar waar steeds weer op een pragmatische, voorlopige, onvolledige en onbevredigende manier toch naar muzikale oplossingen wordt gezocht.

Kunnen we van muziek meer verwachten?

Een zucht van Aleppo. Leven en overleven met muziek van Willem Bruls is uitgegeven bij Jurgen Maas, 207 pagina’s, 22,99 euro. Foto Willem Bruls