Het opera- en muziektheatergezelschap Silbersee heeft zich voorgenomen vanaf 2027 geheel ‘klimaatpositief’ voorstellingen te produceren. Om de vaak moeizame weg erheen te verkennen, organiseert de groep een reeks debatten onder de noemer Kunst Voor Klimaat. Gisteren vond in de foyer van de Nationale Opera & Ballet het vijfde debat plaats met moderator Teun van der Keuken in samenwerking met De Nationale Opera. Onderwerp: de rol van private fondsen.

Genodigden waren Henk Christophersen, directeur en bestuurder van Fonds 21. Dennis van der Putten, chief sustainability officer Cardano, en Joran de Boer, zakelijk leider van de Peergroup, een locatiegezelschap uit Drenthe. Silbersee was verantwoordelijk voor de inhoud en formuleerde twee stellingen, waarover ook met het publiek werd gediscussieerd.

Van der Keuken zette meteen de toon met de omineuze opmerking: ‘We gaan er allemaal aan.’ Hiermee doelde hij op de snelheid waarmee de aarde de ondergang tegemoet snelt. Kan het tijd nog gekeerd worden? En wat kan de theatersector hierin betekenen?

Het groen en duurzaam worden van de sector blijkt op veel meer problemen te stuiten dan de gemiddelde buitenstaander denkt. Zowel Christophersen als Van der Putten beheren private fondsen, en de vraag is: moeten zij duurzaamheid bij een subsidieaanvraag verplicht stellen? De meningen zijn verdeeld: Christophersen vindt van niet. Dat is niet aan het fonds zelf, maar aan de aanvragers: ‘Verplicht stellen is niet onze taak.’ Wel bepleit hij, evenals De Boer, dat gezelschappen hun groene beloftes nakomen; vaak zeggen de gezelschappen het wel, maar doen ze het niet. Daarop moet toegezien worden, dat vindt ook Van der Putten: ‘Maar er is geen standaard. Bovendien ligt het genuanceerd. Bijvoorbeeld met windmolens. Die omarmen we als groen. Als je echter beseft dat er enorme hoeveelheden vervuilende steenkool nodig zijn om het staal van de windmolens te buigen en te vormen, dan zijn windmolens juist het tegendeel van groen en circulair.’

Ook de betwiste sponsoring van ING van de Junior Company kwam voorzichtig ter sprake. Van der Putten zei dat ‘ING een breed scala aan diensten en fondsenvormingen heeft, dus dat maakt hun financiële rol ingewikkeld.’ Toen Van der Keuken hem rechtstreeks vroeg wat hij van de ING-sponsoring vindt, antwoordde hij: ‘Als ING uitsluitend in zou zetten op kapitaalvermindering vanuit gas- en oliewinning dan kan dat niet door de beugel, dat is een geheel foute geldstroom.’ De belofte van ING daar pas in 2040 mee te stoppen, ligt wel erg ver weg. Het viel nu ook op hoe ontwijkend de gasten in hun antwoorden waren, tenminste, als het op scherpe visies aankomt. Christophersen zei feitelijk heel weinig en was extreem terughoudend.

De gasten van dit debat leken veilige keuzes, met Reclame Fossielvrij als opvallende afwezige. De organisatie is fel tegen de cultuursponsoring van ING en voerde actie tegen hun steun aan Het Nationale Ballet. Zijn ze niet uitgenodigd? Te bedreigend misschien? In elk geval wensen bedrijven, als ING, een positieve naam te verbinden aan culturele sponsoring en kunstinstellingen, dus de cultuursector zélf moet alert zijn.

Ook al complex is de vraag naar de herkomst van de gelden van private fondsen: moeten zij verplicht sociaal en duurzaam beleggen? De Boer van de Peergroup erkende dat zij niet of nauwelijks op de hoogte is van de herkomst van gelden uit de private fondsen. ‘Er zou een soort eerlijke fondswijzer moeten komen’, bepleitte ze. ‘Het is vaak nauwelijks te traceren waar de private gelden vandaan komen.’ Haar opmerking was misschien wel het meest concrete van de bijeenkomst.

Verder deelden de aanwezigen vooral veel vragen en dilemma’s. Verplichtingen kunnen dus niet gesteld worden, anderzijds is het terecht dat de vermogensbeheerders transparant moeten zijn in hun investeringen. Zijn die wel sociaal en groen? En kun je als aanvrager een fonds boycotten als dat niet duurzaam blijkt te zijn? Interessant was Van der Puttens opmerking dat de kunstensector beslist wél het voortouw moet nemen ‘als het gaat om duurzaamheid en vergroening’. Kunsten zijn er om mensen te inspireren, al gaat de verduurzaming slechts op kleine schaal.

Het debat werd druk bezocht door belangstellenden uit verschillende disciplines en vakgebieden, en ook door een enkele bezorgde burger. Echt heel concreet werd het niet, hoezeer Van der Keuken ook de gasten daartoe uitnodigde en prikkelde. Er waren veel ontwijkende antwoorden. Bij de première aanstaande zaterdag van The Shell Trial volgt er een nieuw debat. Het is terecht wat Van der Putten zei: ‘Shell is not done als het gaat om vermogensbeheer.’ En hij voegde eraan toe: ‘De aandelen en de beursgang van Shell in Amerika zijn ernstig bedreigd door het etiket “groen” dat ze opgeplakt hebben hier in Europa. Dus is dat etiket weer weggehaald.’ En hij besloot: ‘Amerika is toch de plek waar de reusachtige kapitaalstromen spelen.’

Met andere woorden: Europa en zeker Nederland is een kleine speler in het veld. Maar ‘de strijd tot verduurzaming en circulair produceren van kunstuitvoeringen moeten we niet opgeven’. Toch blijft het teleurstellend dat werkelijk klemmende onderwerpen en hete hangijzers gedurende de anderhalf uur werden vermeden, scherpe oordelen vielen er niet terwijl het onderwerp echt tot beslissingen moet leiden. Hiertoe miste het debat doel en urgentie.

Foto: Rebekka Mell