Het Nederlands Theater Festival opende dit jaar met NTF PRO, een apart festivalprogramma voor professionals. Net afgestudeerd dramaturge Debbie Oskam zag een theaterveld in beweging, een beweging die op nog meer lagen zou mogen doortrillen.

Aan de start van een nieuw theaterseizoen vol nieuwe uitdagingen organiseert het Nederlands Theater Festival sinds enkele jaren een apart tweedaags programma voor professionals, om de staat van het theater op te maken, stil te staan bij belangwekkende thema’s en pijnpunten, vooruit te kijken en plannen te smeden.

Een van die onderwerpen die nu spelen zijn de genderneutrale toneelprijzen. Jaarlijks reikt de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties op het afsluitende gala prijzen uit aan de beste mannelijke en vrouwelijke acteurs. Toen vorig jaar dit genderonderscheid bij de Gouden Kalveren werd afgeschaft, zorgde dat voor veel ophef. In de sessie Gender en Toneelprijzen vertelt festivaldirecteur Tobias Kokkelmans over het initiatief van de Vereniging om advies in te winnen voor de toekomst van de prijzen. Met de vraag ‘Is het genderonderscheid bij de VSCD Toneelprijzen nog opportuun?’ klopte de VSCD aan bij adviesbureau Blueyard.

Het adviesbureau deed desk-research waarbij ontwikkelingen van ‘gender in relatie tot theaterrollen; gender in het theater; en de positie en vertegenwoordiging van vrouwen en personen met non-binaire genderidentiteiten in het theater en de culturele sector in het algemeen’ in kaart werden gebracht. Vervolgens spraken de onderzoekers uitvoerig met mensen uit de sector om op zoek te gaan naar het sentiment rondom deze ontwikkelingen. In hun rapport doet Blueyard een aantal aanbevelingen in drie categorieën: de prijzen zelf, de nominaties en de jury. Maar bovenal stellen ze in hun rapport: ‘Als ons onderzoek één ding heeft laten zien, dan is het wel dat het streven naar genderinclusie een proces is, een weg der geleidelijkheid die collectief bewandeld moet worden.’ Daarnaast onderstrepen ze dat ze genderinclusie beschouwen ‘als “slechts” een van de onderwerpen die aandacht behoeven, in een grotere opgave voor de sector om diverser en inclusiever te worden.’

Na een presentatie van dit onderzoek en de daaruit volgende aanbevelingen, discussieert een panel met mensen vanuit verschillende kanten van het theaterveld, Manoushka Zeegelaar Breeveld, Fabian Pikula, Bas Zwiers, Diederik Kreike en Jacqueline Blom, over deze weg der geleidelijkheid. Ze spreken over de status van een toneelprijs: door welke blik bekijken we de toneelprijzen en welke blik bieden ze op het theaterveld? Draait het om de beste acteerprestatie die gelijk als maatstaf dient voor het theaterseizoen en maken de nominaties de balans op van de mate van representatie gedurende dat jaar? Of betreft het een gedateerde (ijdele) traditie – voor wie precies? –  stammende uit 1955?

Er wordt gesproken over de jury, die naast divers zijn ook actief kennis moet vergaren op het gebied van diversiteit. Het panel schijnt ook zijn licht op een debat voorafgaand aan de nominaties, eentje die het gehele veld aangaat: je kunt geen prijs winnen voor rollen die niet bestaan.

Dan wordt het zaallicht aangestoken op zoek naar representanten van de BIS-gezelschappen in de zaal. De VSCD heeft deze plekken uitgenodigd, voorzien van vrijkaarten, maar ze blijken niet in de zaal te zitten. Ik draai me om en werp een blik in de zaal die ongeveer voor één derde gevuld is, voornamelijk met jonge mensen uit het theaterveld, studenten misschien. Het is natuurlijk donderdagochtend, even na 11 uur, een gewone werk-, repetitie- of schooldag. Maar er zou toch een manier moeten zijn waarop dit gesprek deze theaterzaal en eventuele studieopdrachten ontstijgt en doorsijpelt tot in meer invloedrijke, bestuurlijke plekken.

Verschillende interessante partijen, die elk op hun eigen wijzen bijdragen aan een diverser en inclusiever veld, hebben tijdens de Pro-dagen een podium gekregen. Zo is er de samenwerking tussen The Need for Legacy en het Allard Pierson, die in de lezing Gaten in ons geheugen vertellen over hun gezamenlijke missie om hiaten in de geschiedschrijving te signaleren en in te kleuren met vondsten uit de archieven. Daarbij worden vraagtekens gezet bij het idee van ons geheugen – wie is ons? Er wordt benadrukt dat ons geheugen ook het geheugen van volgende generaties faciliteert en vormt.

Centraal in deze bijeenkomst staat het Surinaamse Doe-theater, onder leiding van Thea Doelwijt en Henk Tjon. Onder anderen door de zoon van Henk Tjon, Adeiye Tjon, en door actrice van het gezelschap Helen Kamperveen worden een deel van de herinneringen en vondsten gedeeld met het publiek. Deze samenwerking onderstreept de noodzaak van een licht schijnen op lang bestaande verhalen die jaren genegeerd zijn of over het hoofd zijn gezien.

Intergenerationele relaties is later op de middag het onderwerp van de sessie (TUSSEN)GENERATIES – over hoe we elkaars mentor kunnen zijn, georganiseerd door ENT, het Ensemble Nieuwe Theaterwerkers. Met een envelop vol vragen op zak worden we in tweetallen eropuit gestuurd. Het enthousiasme van ENT om nieuwe relaties aan te gaan, werkt met behulp van deze simpele opdracht aanstekelijk. Waar ze zich in de afgelopen bijeenkomsten richtten op het verstevigen van een studentennetwerk en hun aansluiting met het veld probeerden te versoepelen, betrekken ze in deze bijeenkomst ook andere generaties. Een acteur nog op de academie wordt gekoppeld aan een dramaturg met ruim een decennia ervaring op zak, ze maken een wandeling buìten de theaterzaal, er ontstaat een gesprek van mens tot mens waarbij mentorschap beide kanten op kan werken.

En dan volgt de De Staat van het Theater, dit jaar voor het eerst in De Kleine Komedie en door Alida Dors, artistiek directeur van Theater Rotterdam. Komende vanuit de hiphopcultuur maant Dors door middel van spoken word vol urgentie, overtuiging, muzikaliteit en passie in combinatie met geweldige danssolo’s en krachtige opkomsten van collega’s en medestanders, de zaal tot beweging. Het publiek veert uit zijn stoelen en er wórdt bewogen in deze voor De Staat van het Theater nieuwe zaal, met potentieel nieuw publiek en een nieuwe traditie.

Het theaterveld is duidelijk in beweging. Het denken over de prijzen is in beweging. Intergenerationele relaties worden aangemoedigd. Er wordt een licht geschenen op blinde vlekken. Gesprekken worden gevoerd en verantwoordelijkheid wordt genomen. Toch zou deze beweging op nog meer lagen zou mogen doortrillen, ‘een weg der geleidelijkheid die collectief bewandeld moet worden’. Als dit daadwerkelijk hèt landelijke theaterfestival is, dan zou een ontwikkeling in het aanzien, de betekenis en de erkenning van de kracht van deze Pro-dagen gewenst zijn. Zou de opkomst nog rijker mogen zijn en mag het dringen worden voor toegang. Dat is namelijk wel waar deze programmering tot uitnodigt.

Wellicht helpt het als het afsluitende gala ook opgeschud wordt? En kun je voortaan je toegang tot het gala verdienen door je aanwezigheid af te stempelen tijdens de Pro-dagen? Door actief onderdeel uit te maken of kennis te nemen van het gesprek? Want is de afsluitende toost die tegelijk aftrapt dan niet nog meer dorstlessend?

Foto: Anna van Kooi