De komende maanden valt in het Allard Pierson meer te leren over de allereerste musicals van Nederlandse bodem; de zeven samenwerkingen tussen Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. In de expositie Zeur niet! plaatst gastconservator Sanne Thierens met het team van Allard Pierson elk van deze musicals in de context van het pionierswerk dat rondom deze producties werd verricht. (meer…)
Ieder jaar kloppen tientallen onderzoekers uit de hele wereld aan bij de TIN-collectie van UvA Bijzondere Collecties op zoek naar uniek materiaal uit de Nederlandse theatergeschiedenis. In de nieuwe serie ‘Schatgravers van de theatercollectie’ laten we er een aantal aan het woord.
Onze musicalrecensent Sanne Thierens promoveert aan de universiteit van Winchester op de musicals van Harry Bannink en Annie M.G. Schmidt. Ze schreven er zeven samen, tussen 1965 en 1984.
Wat onderzoek je?
Ik bekijk de historische socio-politieke context waarin Bannink en Schmidt werkten. Hun musicals sluiten vaak naadloos aan bij de tijdsgeest van toen. In Foxtrot herken je bijvoorbeeld het hele emancipatiedebat uit de jaren ’70: de tweede feministische golf, de verschillende vrouwenbewegingen en de gay rights movement, ze zitten er allemaal in.
Een tweede pijler van mijn onderzoek is hoe het duo het genre musical in Nederland heeft vormgegeven. Voor hen waren er nauwelijks Nederlandse musicals, zij hebben het echt op de kaart gezet.
Is het typisch Nederlands werk?
Volgens Schmidt gingen Amerikaanse musicals over I love you en niets meer. In haar eigen musicals moest dat anders. In veel van haar musicalnummers ligt de nadruk op de tekst, die uitgebreider is en meer varieert dan de tekst van het gemiddelde Amerikaanse musicalnummer. In de kranten uit die tijd herhalen recensenten steeds dat haar personages heel gewoon en herkenbaar zijn en dat het zo ontzettend gezellig is allemaal, dat noemen ze dan typisch Hollands.
Wat vond je in de TIN-collectie?
Er ligt onder meer een personaliamap van Annie M.G. Schmidt met 1300 artikelen, die ook gedigitaliseerd zijn. Ik heb hem heeelemaal doorgebladerd. Per musical is er ook een aparte map met krantenartikelen, programmaboekjes, kostuumontwerpen, bladmuziek en de verschillende versies van de scripts. Van die scripts zijn de meeste – op Heerlijk duurt het langst in 1967 na – helemaal nooit officieel gepubliceerd, net als de bladmuziek. Daarnaast heb ik verschillende audio-opnames teruggeluisterd en de integrale video-opname van Foxtrot gezien. Er zijn ook nog enkele originele kostuums.
Ik was verbaasd hoeveel er was. Ik heb mijn bachelor-scriptie geschreven over nieuwe musicals van de afgelopen tien jaar, daarvan was het gek genoeg veel moeilijker om aan materiaal te komen. Van recente musicals als Petticoat en Soldaat van Oranje heeft het TIN veel minder kunnen verzamelen.
Wat was je meest bijzondere vondst?
Ik kwam ontzettend grappige Engelse vertalingen tegen, rechtstreeks van Annies typemachine. Begin jaren zestig waren er hier geen musicalregisseurs te vinden. Op West-End vond de producent uiteindelijk de Engelstalige Gordon March en Paddy Stone. Voor hen heeft Schmidt haar eigen teksten heel basic, letterlijk vertaald. ‘Duf duf duf in een huisje’ werd ‘duf duf duf in a house’.
De vertalingen geven ook aan dat Schmidt en Bannink internationale ambities hadden. Ze waren zeker ook bedoeld om te laten zien aan buitenlandse producenten. Het is bekend dat ze verschillende pogingen hebben gedaan om Amerikaanse en Engelse versies van Heerlijk duurt het langst en En nu naar bed uit te brengen, zonder resultaat helaas.
Wat mis je nog?
Ik ben nog heel erg op zoek naar de zakelijke correspondentie tussen producent John de Crane en Schmidt. Ik las in een krantenartikel dat er best vergevorderde plannen waren om Heerlijk duurt het langst in Londen te produceren. Er waren zelfs al een theater en hoofdrolspeelster gevonden. Uiteindelijk ging het allemaal toch niet door. Ik zou in de brieven graag lezen waarom.
Foto: TIN-collectie
Zeer geachte Sanne Thierens,
Gisteren las ik enthousiast het interview met u in het NRC Handelsblad. En net eentje in de Theaterkrant. Een onafhankelijk moedig medium, waarin Kester Freriks op 30-05-2017 een verslag over mij schreef.
Uw achternaam herinner ik mij als die van Gieselbert Thierens, die op een bepaald moment medewerker van John de Crane werd. John de Crane was producent van Annie in dezelfde tijd dat hij dat van Wim Sonneveld was, toen ik naast hem in de show “Een avond met Wim Sonneveld” stond.
U treft mij als u schrijft dat het “gek genoeg veel moeilijker is om aan materiaal over de laatste 10 jaar te komen. Van recente musicals als Petticoat en Soldaat van Oranje heeft het TIN veel minder kunnen verzamelen”. De reden is wellicht interessant voor u. Die is mij goed bekend en ik zou u daar met plezier over willen spreken. Ik woon vlakbij Amsterdam, telefoon 0294-291713.
Wat ontzettend leuk dat u promoveert op iets waar ik mij al 30 jaar op concentreer: Muzikaal Theater, dat je inderdaad geen musical meer durft te noemen. Want daar doen “nette mensen” niet aan. Tja.
Hoop iets van u te horen en stuur ondertussen
vriendelijke en belangstellende groeten.
Marijke Philips