Marc van Warmerdam stopt in september als directeur van het Amsterdamse muziektheatergezelschap Orkater. De afgelopen decennia was hij ook verantwoordelijk voor het ontwerp van de theaterposters van het gezelschap. Ter ere van zijn afscheid exposeren Theater Bellevue en het aangrenzende theatercafé De Smoeshaan een selectie van zijn grafisch werk bij Orkater: van Bankstel (2001) tot Fabel (2020).

Het ontwerpen van theaterposters is destijds vooral om praktische redenen begonnen, vertelt Van Warmerdam. ‘Van oudsher hebben de makers bij ons een grote stem in alle facetten van een voorstelling, dus ook in de publicitaire uitingen. Maar als maker weet je vaak tijdens een proces nog niet precies wat je nu eigenlijk aan het maken bent. Dan is het lastig om met een sterk publiciteitsbeeld te komen. Het is meer dan eens gebeurd dat het maken van een affiche zo lang werd uitgesteld, dat de première al geweest was voordat de poster er was. Dan schiet het natuurlijk zijn doel wel enigszins voorbij.’

Dus besloot Van Warmerdam dat zelf op zich te nemen. ‘Ik kom uit die makerscultuur, ik begrijp hoe ingewikkeld het is. Je wilt niet een beeld aan een voorstelling opdringen dat helemaal niet past. Dus ik dacht: ik moet iets bedenken dat qua inhoud zo neutraal mogelijk is, maar waarmee je ondertussen maximaal laat weten dat er een nieuwe voorstelling aankomt. Dus ik bedacht een ontwerp met alleen de broodnodige informatie in grote letters, geïnspireerd op van die oude Mojo-affiches: daar stond heel groot alleen de naam van de band en een datum op. De makers gingen erin mee, er ging niemand protesteren.’

De stijl van Orkater was gezet. Aanvankelijk hebben de posters alleen die grote letters, tegen een steeds van kleur wisselende achtergrond. Maar gaandeweg sloop er ook steeds meer beeld in zijn ontwerpen. ‘Eerst kwam er alleen een logline bij, wat bij films toen ook al vaker gebeurde: een extra zinnetje dat moet prikkelen.’ Voorbeelden daarvan zijn talrijk in de expositie: ‘Wind, winst en woede in de Hollandse Hof van Eden’ op de poster van De Gouden Eeuw (2002), of het suggestieve ‘In de liefde weet zij van geen ophouden’ bij La Voix Humaine (2003).

Later werd er ook om beeld gevraagd, vertelt Van Warmerdam. ‘Ik herinner me dat we Hof van Haile maakten [in 2006, red.] met Pierre Bokma, en dat de publiciteitsafdeling zei dat we dan eigenlijk wel die kop van Pierre op de poster moesten hebben. “Dat trekt mensen.” Dus heb ik zijn hoofd erin gesmokkeld, het werd de “o”.’

Zo is er langzaam maar zeker steeds meer beeld in zijn grafisch werk geslopen, vertelt Van Warmerdam. ‘Uiteindelijk ben ik geëindigd met vooral heel mooie foto’s – die door anderen zijn gemaakt – die ik alleen nog het Orkater-stempel gaf: dat vierkante lijntje met daarin “Orkater”.’

Het ontwerpen van de posters deed hij vooral ’s nachts. ‘Rond elf uur ging de wereld uit: dan ging mijn vrouw naar bed en werd het stil in huis. Dat is een ideale tijd om te klooien achter je computer. En dan net zo lang blijven schuiven met letters totdat je denkt: dit is wel wat.’ Een proces van idee tot het uiteindelijke ontwerp duurt zo’n twee tot drie weken. ‘Zo’n eerste opzet is wel in een nachtje of twee gedaan. Het pure handwerk valt wel mee, maar het erover denken, laten rijpen en er opnieuw naar kijken – dat heeft tijd nodig. Waar je ’s nachts voor moet oppassen – dat zullen veel theatermakers herkennen – is dat je al snel iets geweldig vindt, en als je dan de volgende ochtend kijkt, denk je: nou, waar was je nou ook alweer zo enthousiast over? Maar ik ben iemand die ook snel zijn werk aan anderen laat zien, en dan de volgende avond weer met al het commentaar aan de slag gaat.’

Heeft het eigenlijk zin, theateraffiches? Krijg je er meer publiek mee in de zalen? ‘Je zal nooit kunnen bewijzen waarom iemand in een zaal zit. Het kan zijn omdat je oog op een recensie viel of omdat je een poster zag hangen, vaak weet je dat zelf ook niet. Ik heb er zelf een romantisch beeld van: pas als er een affiche hangt, is het circus in de stad. Zolang die er niet zijn, is er ook niets te beleven. Ik kom bovendien nog uit de tijd dat er van een theatervoorstelling doorgaans weinig anders overbleef dan het affiche. Als je geluk had hing er soms ook nog een kostuum in het Theatermuseum, maar het affiche was het enige zekere dat achterbleef.’

Terugkijkend vindt hij de ontwerpen van de affiches van Victor en zijn vrouw en Slagboomt er uitspringen. ‘Dat zijn heel simpele ontwerpen, waarin het beeld en typografie met elkaar een samenspel aangaan.’

Gevraagd naar ‘de Staat van het Theateraffiche’ valt hem op dat de schreefloze kapitaal – de hoofdletter in een lettertype zonder dunne dwarsstreepjes aan het uiteinde van de verticale en horizontale balken – de laatste jaren opvallend populair is in de typografie op theater- en filmposters. ‘Eigenlijk net als bij die oude Mojo-posters uit de zestigerjaren, waar ik de Orkater-serie destijds op inspireerde.’

Behalve de tendens van grote, stevige letters ziet hij de laatste jaren ook meer fotografie op de affiches. En daar moet je altijd mee oppassen, een mooie foto is niet per definitie een goed publiciteitsbeeld. ‘Soms zie ik een heel mooi beeld maar heb je geen idee waar zo’n poster over gaat.’ Een affiche is iets waar je aan voorbijloopt of langsrijdt, dus het beeld moet snel en helder communiceren, vindt hij. ‘Voor een affiche is het toch wel belangrijk dat er – ik noem maar wat – een titel blijft hangen.’

Van Warmerdam: ‘Ik herinner me een foto in het Groninger Museum – ik weet al niet meer welke tentoonstelling het was – van een vrouw die wijdbeens stond te plassen. Zo’n beeld verslaat alles, iedereen had het erover. Dat is wat je met fotografie kunt doen: je kan iemand echt raken, beledigen of ontroeren.’ Een Orkater-poster doet dat niet, erkent hij. ‘Wat dat betreft zijn mijn ontwerpen volstrekt gevaarloos. Als je op zoek bent naar gevaar, moet je maar naar het theater komen.’

De expositie is tot en met 1 oktober gratis te bezoeken in theatercafé De Smoeshaan en de foyer van Theater Bellevue in Amsterdam. Affiches: Marc van Warmerdam. Foto expositie: Nichon Glerum