Voor veel theatermakers vormen de verschillende regels en procedures van overheden en fondsen een behoorlijke drempel voor het verkrijgen van subsidie voor een voorstelling of project. Aanvragen kan over het algemeen alleen als stichting. Een stichting oprichten kost geld en je hebt een bestuur nodig. Bovendien moet je, om kans te maken op een toekenning, al een goed uitgewerkt plan hebben. Na het indienen van je aanvraag duurt het vaak zo’n drie à vier maanden voordat je uitsluitsel krijgt.

Door de coronacrisis ligt de podiumkunstensector al maanden plat. Veel makers zagen hun inkomsten in rap tempo opdrogen. Een aantal cultuurfondsen reageerde daadkrachtig: met nieuwe, laagdrempelige regelingen voor kleinschalige projecten van makers. Zo kunnen zij projecten realiseren die binnen de richtlijnen van het RIVM uitvoerbaar zijn. Hiermee blijft de sector actief, en krijgen makers de kans om ook in deze tijd een inkomen te genereren met hun werk.

Het animo voor deze noodregelingen overtreft alle verwachtingen. Het Amsterdams Fonds voor de Kunsten opende bijvoorbeeld op 15 april een snelloket waar kunstenaars subsidies konden aanvragen voor digitale kunstwerken die inspelen op de coronacrisis. Door de enorme hoeveelheid aanvragen liep het systeem al snel vast. Daarnaast was de pot geld in no time leeg. Het fonds onderzoekt nu de mogelijkheden om het budget te verruimen.

Een vergelijkbare situatie deed zich voor bij het Fonds Podiumkunsten, dat met de regeling Balkonscènes tegemoet wil komen aan de behoefte van makers om in contact te blijven met het publiek. Aanvragen kon vanaf 18 mei. Op die eerste dag ontving het fonds al ruim 200 aanvragen, waardoor de mogelijkheid om aan te vragen nog diezelfde dag werd gestopt.

Ook het Cultuurmakersfonds van het Prins Bernhard Cultuurfonds, dat op 11 juni opende, werd overstelpt met aanvragen. De website kon dit niet aan, waardoor alles plat kwam te liggen. Uiteindelijk kon de regeling de dag erop opnieuw opengesteld worden. Het duurde ongeveer een half uur voordat deze alweer gesloten moest worden omdat het maximum aantal aanvragen was bereikt.

Naast de cultuurfondsen kwam ook een aantal overheden met noodregelingen, zoals bijvoorbeeld de provincie Drenthe en de gemeente Nijmegen. Ook hier waren de potjes al snel leeg. Deze noodregelingen hebben een aantal dingen gemeen: je kunt aanvragen als je geen stichting bent, je krijgt snel (in de meeste gevallen binnen een maand) bericht over je aanvraag en de aanvraag mag veel korter en simpeler zijn als via de reguliere route.

De vraag is of de urgentie vanwege de coronacrisis de enige reden is dat er zo massaal wordt aangevraagd bij deze tijdelijke regelingen. Of heeft het feit dat er nu meer mogelijkheden zijn voor makers om snel en simpel subsidie te verkrijgen voor hun projecten er ook mee te maken? Wordt, door het wegvallen van de noodzaak om een stichting op te richten en uitgebreide projectplannen te schrijven waarin het project al tot in detail is uitgewerkt, het aanvragen van subsidie ineens een optie voor makers die eerder zijn afgehaakt?

Veel fondsen zoeken al langer naar manieren om makers die tot nu toe de weg naar de subsidiepotjes niet hebben gevonden, te bereiken. Dit was voor een aantal van hen de reden om te experimenteren met andere manieren van subsidiëring. Bijvoorbeeld door een samenwerking aan te gaan met het crowdfundingplatform Voordekunst. Steeds meer cultuurfondsen, zoals bijvoorbeeld het Mondriaan Fonds en het VSBfonds, zijn partner van Voordekunst. Zij dragen bij aan projecten op Voordekunst die binnen hun doelstellingen passen, en steunen die met een (wisselend) percentage van het benodigde bedrag. Op die manier kunnen makers een bijdrage van deze fondsen ontvangen zonder belemmerd te worden door alle formele vereisten van een reguliere aanvraag.

Een ander voorbeeld van het experimenteren met nieuwe manieren van subsidiëring komt vanuit de overheid. In Rotterdam startte men in 2019 met Pitcher Perfect. Een zeer laagdrempelige subsidieregeling met als doel om juist die initiatieven te bereiken die anders niet in aanmerking komen. Bijvoorbeeld omdat er geen stichting is, of omdat ze een project willen uitvoeren dat niet binnen de bestaande regelingen past. Het idee achter Pitcher Perfect is dat aanvragers op een pitchavond onderling bepalen welke projecten geld krijgen. Innovatief, laagdrempelig en snel dus. Een bezoek aan zo’n pitchavond maakt duidelijk dat Pitcher Perfect inderdaad een ander type aanvrager bereikt: slechts een klein deel van de pitchers is wit. Ook in Zwolle kent men inmiddels een dergelijke regeling: Art Pitch 038.

Het voortzetten van deze trend van snellere en minder complexe subsidieregelingen is om verschillende redenen een goed idee. Het kan leiden tot een ander type aanvragers. Tot nu toe is het aanvragen van subsidie een tijdrovende klus die van aanvragers vraagt dat zij hun plannen al behoorlijk ver uitgewerkt hebben. Goed kunnen schrijven en ‘het kunstje beheersen’ vergroten de kans op succes aanzienlijk. Daarom zijn ervaren makers die een solide organisatie om zich heen hebben gebouwd in het voordeel. Beginnende podiumkunstenaars die meer ad hoc te werk gaan en minder goed in staat zijn vooraf al te verwoorden wat er te zien gaat zijn, leggen het af tegen mensen die dat wel kunnen.

De kans is daarom groot dat projecten die met ondersteuning van deze nieuwe, snelle regelingen tot stand komen tot een ander soort voorstellingen zullen leiden. Gemaakt door andere makers, met meer ruimte voor experiment en reagerend op de actualiteit. Wellicht ook inclusiever. Er kan een verschuiving plaatsvinden naar subsidiëring van makers in plaats van organisaties.

Snelle en eenvoudigere subsidieregelingen kunnen het cultuuraanbod verrijken. De grote behoefte eraan onder makers valt na de enorme belangstelling voor de nieuwe regelingen niet meer te ontkennen. Het is aan overheden en cultuurfondsen om hier hun conclusies uit te trekken. Het bureaucratiseren van subsidieregelingen geeft immers niet noodzakelijkerwijs ook betere, vernieuwendere of meer eigentijdse kunst.


Maaike van Steenis is trainer en coach voor zelfstandigen in de culturele sector en culturele organisaties. Zij leert hen hoe ze een succesvolle onderneming kunnen opbouwen. Ze gaf o.a. trainingen voor Cultuur en Ondernemen en BKKC, organiseerde events en publiceerde stukken in de VolkskrantNRC Handelsblad en Het Parool.

Foto Ik hoop op zegen van Collectief Blauwdruk (tot stand gekomen door een bijdrage van de Balkonscènes-regeling van het FPK en het Cultuurmakersfonds van het Prins Bernhard Cultuurfonds): Michiel Landeweerd