Gisteren opende het Fonds Podiumkunsten voor de vijfde keer het ‘loket Balkonscènes’. Sinds de eerste lockdown kunnen podiumkunstenaars via deze regeling maximaal 7500 euro aanvragen voor een live project binnen de huidige beperkingen. De regeling is snel en eenvoudig en daardoor laagdrempelig voor nieuwe aanvragers met weinig subsidie-ervaring. Drie makers delen hun ervaringen met het ‘loket’ en trekken lessen voor postcorona-subsidie. 

Philipp Rüttgers – pianist en componist, afgestudeerd aan ArtEz in 2008

Ik heb een aanvraag gedaan voor een aantal concerten samen met Oene van Geel (altviool) en Pau Sola Masafrets (cello). Ik heb eerst telefonisch contact gehad met het FPK om wat informatie te krijgen over het aanvragen. Ze vertelden me toen dat het nodig was om al een aantal speellocaties te hebben staan. Toen heb ik een aantal kerken benaderd waar ik al contact mee had. Het mooie is dat ik hier normaal gesproken nooit had kunnen spelen. Dan speel je voor de recettes, en zijn de inkomsten vaak net of niet genoeg om de zaalhuur te dekken. Door de subsidie kunnen we hier nu muziek aanbieden en onszelf toch een eerlijke gage betalen.

Omdat ik eerder in het bestuur van een stichting zat, had ik al wat ervaring met het aanvragen van subsidie. We hebben toen een paar aanvragen geschreven voor een muziekpodium in Arnhem, AMP. Ook heb ik weleens een aanvraag voor een cd gedaan bij SENA, die is toen afgewezen. En ik heb een aantal keer een werkbeurs-aanvraag bij het Fonds Podiumkunsten gedaan. Die is toen ook een keer toegekend. Mijn ervaring is dat er veel goede aanvragen worden ingediend, dus een sterk plan is geen garantie voor een toekenning.

Het lijkt me zeker een goed idee als er meer laagdrempelige mogelijkheden voor subsidie komen voor makers. Binnen de Jazz zijn er maar heel weinig podia die fatsoenlijke gages kunnen bieden, dus als je wilt spelen in Nederland moet er al snel geld bij. Subsidie geeft mogelijkheden voor musici in dit genre om meer te spelen en zichtbaarder te zijn. Een stichting oprichten om meer subsidie aan te kunnen vragen voor mijn eigen projecten heb ik een aantal jaar geleden wel overwogen. Maar omdat ik zelf ook in een bestuur heb gezeten, weet ik goed wat het inhoudt en hoeveel tijd het kan kosten. Daarom is het er tot nu toe nog niet van gekomen. Ik sluit niet uit dat ik het ooit nog doe, maar de hoeveelheid werk is zeker een drempel.

Rosanna ter Steege – danser en choreograaf, afgestudeerd aan Fontys in 2011

Aan het begin van de lockdown kwam al mijn werk als danser stil te liggen. Ik werkte toen aan vijf projecten, en ineens stopten die allemaal. Dat was naar, maar het gaf ook ruimte. Ik heb een autobiografie geschreven, en voelde de behoefte om daar ook fysiek uiting aan te geven. Ik wilde het onderwerp dissociatie gebruiken in een solo. Dat wilde ik graag doen met mijn partner, die musicus en producer is, en een bevriende dramaturge. Ik voelde sterk dat ik hen ook wilde betalen voor hun werk, en mezelf ook een fatsoenlijke gage wilde uitkeren zodat ik uit de Tozo kon komen. Daarnaast moest ik een studio en een locatie huren.

Ik ben toen de mogelijkheden voor subsidie gaan onderzoeken, en gaan kijken welke mogelijkheden er waren als je geen stichting hebt. De regeling ‘Balkonscenes’ van het Fonds Podiumkunsten sloot goed aan. Ik vond een locatie voor de voorstelling, namelijk de Vondelbunker. Daar ga ik begin juni mijn solo dansen. Het mooie is ook dat zij geen entree mogen vragen, maar dat is nu geen probleem. Omdat ik subsidie heb gekregen, kan ik hier nu toch spelen.

Eerder heb ik een keer een aanvraag ingediend via het spreekuur van het Amsterdams Fonds voor de Kunsten voor een project samen met een filmmaker. Die is helaas afgewezen. We kregen terug dat we te klein dachten; we wilden alles zelf doen in plaats van experts erbij te betrekken en de begroting zo laag mogelijk houden. Daardoor had het AFK te weinig vertrouwen in ons project. Dat heeft me toen wel ontmoedigd om opnieuw met subsidies aan te slag te gaan. Maar daar heb ik me overheen gezet omdat ik echt voelde dat deze solo er moest komen. Deze keer heb ik dus wel anderen bij mijn project betrokken. Ook heb ik een vriendin met meer ervaring met subsidies mee laten lezen met mijn aanvraag. Het mooie is, dat ik door de subsidie ook budget heb voor een goede registratie van mijn voorstelling. Dat helpt me weer om hem later vaker te kunnen spelen.

Momenteel ben ik bezig met het oprichten van een stichting, om in de toekomst nog meer projecten te kunnen uitvoeren en daar subsidie voor te kunnen aanvragen. De toekenning van deze aanvraag heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Toen ik net was afgestudeerd, heb ik wel nagedacht over subsidies. Ik dacht altijd dat dat iets voor een bepaald type creatieven was. Mensen die ook veel verstand van de zakelijke kant hebben. Maar niet voor mij. Deze aanvraag heeft dat als het ware opengebroken. Ik ben er opnieuw over na gaan denken, en leerde over het verschil tussen projectsubsidies en meerjarige subsidies. Daardoor heb ik nu een beter beeld van de mogelijkheden die er voor mij zijn. Laagdrempelige subsidies kunnen jonge makers stimuleren om verder te groeien in hun makerschap, en te kijken wat de mogelijkheden zijn. Ik voel me nu veel zelfstandiger en daar ben ik heel blij om.

Anne Leijdekkers – theatermaker, afgestudeerd aan de HKU in 2018

Samen met schrijver en dramaturg Liza Rinkema heb ik geld aangevraagd voor een voorstelling op locatie. We hebben eerder samengewerkt, en toen ook de intentie uitgesproken om dat vaker te doen. Ons werk gaat vaak over de relatie lichaam en omgeving. Diepenheim organiseerde vorig jaar een aangepaste versie van hun jaarlijkse theaterfestival Heimland, dat in 2020 de vorm van een wandeling langs verschillende voorstellingen zou krijgen. Onze voorstelling, die plaats zou vinden in een weiland, was er daar eentje van. We hebben in de zomer enkele try-outs gedaan, en het festival zou in oktober plaatsvinden. Helaas kon dat vanwege aangescherpte maatregelen niet door gaan. Gelukkig is onze subsidie daardoor niet ingetrokken.

Ik heb één keer eerder subsidie aangevraagd voor een eigen project in Roosendaal. Door corona ben ik me wel meer gaan verdiepen in de mogelijkheden die er op dit moment zijn. Normaal zijn er weinig opties voor individuele makers, maar nu wel. Zelf een stichting oprichten heb ik nog niet echt overwogen, maar misschien komt dat nog wel in de toekomst. Lastig is dat ik graag samenwerkingen aan ga met verschillende collega-makers. Ik zou dan goed na moeten denken over hoe ik dat binnen een stichting nog steeds kan doen.

Het aanvragen van de subsidie ging best gemakkelijk. Het belangrijkste was om ons idee toe te lichten. Het was me duidelijk dat niet verwacht werd dat we alles al helder hadden. Gelukkig maar, want we wilden vooral graag onderzoek doen en uitproberen. Dat kon binnen deze regeling. Wel was ik uiteindelijk verbaasd dat we geld kregen, gewoon omdat er zoveel aanvragen waren. Ik had bewust niet te veel aangevraagd, omdat ik hoopte daardoor sneller een toezegging te krijgen.

Ik vind het fijn dat kleine en laagdrempelige subsidies mij de mogelijkheid geven om met verschillende mensen samen projecten te doen. Als je elkaar nog aan het aftasten bent, is het fijn om dat in een kleiner project te kunnen doen. Het geeft ruimte om te kijken wat je met elkaar wilt. En als het bij een eenmalig project blijft, is dat ook oké. Een ander voordeel is dat je vaak snel bericht krijgt over je aanvraag. Dat geeft meer ruimte om spontane ideeën uit te voeren. Een risico van dit soort regelingen is wel dat je misschien minder snel groot gaat denken. Maar vooral voor de experimentele fase kan het zeker een goede aanvulling zijn.

Aanvragen voor deze ronde kan tot en met donderdag 22 april 17.00 uur. Foto: Buiten de gebaande paden kom je vele grassoorten tegen van Loopwerk (Anne Leijdekkers en Liza Rinkema).