Beste Theaterkrant,

Begin deze maand werd ik verrast door het goede voornemen van Het Parool om niet langer sterren bij recensies te geven. “De sterren boven het stuk in de krant zijn zwaarwegender geworden dan het geschreven oordeel van de recensent. Daarmee wordt de waarde van de recensie tenietgedaan.” Zo, de spijker op z’n kop. En behalve dat Het Parool de sterren afschaft, breidt het ook het cultuurkatern uit: bravo. Ik denk dat er nog een heleboel meer mis is met ons theaterlandschap dan het sterrenstelsel (zie ook ‘Het rotte theater’ dat ik twee jaar geleden schreef), maar stel nu dat we hier beginnen. Laten wij nu ook eens symboolpolitiek bedrijven en van de afschaffing van de sterren een startpunt maken voor een nieuwe kunstkritiek, een nieuw elan voor de kunst in de samenleving.

Een vraag die mij al langer bezighoudt is waarom de Theaterkrant eigenlijk meedoet aan het sterrensysteem. De sterren zijn ooit, naar Amerikaans model, bedacht om de (krant)lezer een handje te helpen in de jungle van de kunsten en de krant toegankelijker te maken. De redacties van kranten zullen zeker gehandeld hebben onder de druk van de dalende verkoop en de digitale disruptie. Er was steeds minder ruimte voor kunst, de lezer kreeg een kortere spanningsboog en dus vatten de sterren de beoordeling snel samen. De schijnbare objectiviteit van het aantal ‘ballen’ diende de toegankelijkheid. Dat kunst juist niet behapbaar is, een subjectieve ervaring van iedere toeschouwer en een recensie dus ook maar een mening, werd daarbij gemakshalve even terzijde geschoven..

Op het digitale platform van de Theaterkrant daarentegen is er wel genoeg ruimte om de diepte in te gaan, en ook de druk van de verkoop speelt niet mee. Toch doen jullie mee, en bevestigen daarmee de huidige staat van de kunstkritiek: zij heeft zichzelf gedegradeerd tot marketingtool. Het eindoordeel is vervat in een flitsende soundbite.

Het is ook zo verdomd verleidelijk. Ik betrap mezelf er ook op recensies te lezen met het aantal sterren als leitmotiv, soms is het sensatie, soms bewondering, meestal staat het de inhoud in de weg. Vaak werken ze sturend en verwarrend. Bij een slecht geschreven recensie moet je de conclusie trekken uit de gegeven sterren (of andersom: de recensie wordt een invuloefening), en de scherpzinnige kritieken van Loek Zonneveld moeten van een beoordeling worden voorzien door jullie redactie, waarbij je evengoed dikwijls vraagtekens kan zetten.

Het lijkt misschien muggenzifterij, maar het is allemaal niet zo onschuldig: theaters wijten slechte verkoop aan een gebrek aan sterren, posters worden herdrukt bij sterrenregen, en de kunstenaar die zich niet in een hokje laat plaatsen is uiteindelijk de lul. Sterren hebben invloed. Marketingafdelingen weten het als geen ander: een 3 sterrenrecensie is eigenlijk al nauwelijks te gebruiken, want veel meer dan om de inhoud van de recensie gaat het om ‘de samenvatting’ die erboven staat. En die drie sterren rieken nu eenmaal naar middelmaat (vier sterren: gelukt; 2 sterren: mislukt, enzoverder enzovoorts.). Kortom, de sterren dicteren het gevoel. Zo schrijft Het Parool ook terecht: “Op affiches en in advertenties voor films, voorstellingen en boeken wordt het aantal sterren geciteerd zonder enige context of inhoudelijke begeleiding. Daarmee wordt de indruk gewekt dat er harde kwaliteitscriteria bestaan die als vanzelf tot een afgerond oordeel leiden.” Exact.

Goed, je zou kunnen zeggen: Theaterkrant dat is een vakblad dus de vaklui zullen het er wel mee eens zijn, maar ik heb eerlijk gezegd nog nooit een theatermaker gesproken die blij is met deze beoordelingswijze. En volgens mij komt dit vooral omdat wij, theatermakers, beter dan wie ook weten dat een kunstwerk alles behalve een kant-en-klaarmaaltijd is. Die sterren zijn zo langzamerhand een symptoom van onze neoliberale samenleving geworden. De kant-en-klare-samenleving. Alles moet meetbaar, alles met ‘succes’ blijft in leven. En zo verloochenen wij, als kunstsector, onze onvoorspelbaarheid, onze intelligentie en onze tegendraadsheid. We spelen het spelletje van de vrije markt mee, en dat wringt. Want wat heeft het de kunsten aan slagkracht in de samenleving opgeleverd? Is de kunst nu dichterbij het publiek gekomen? En vice versa?

Dus Theaterkrant, vakblad, volg het goede voorbeeld van Het Parool, schaf de sterren af en steek de andere dagbladen aan! De verandering moet van binnenuit komen. Laten we stoppen met het cijfer- en rendementsdenken in de kunstsector. Laten we stoppen ons te laten dicteren door de markt. Weg met de hapklare brokken! En begrijp me goed: maak vooral reclame voor theater! Maar wees dan wel zo eerlijk over hoe ongrijpbaar, ingewikkeld en verwarrend de kunst zelf kan zijn. En vertel erbij dat de toeschouwer het vooral zelf moet gaan zien, en mee-maken.

Laat de Theaterkrant het internet gebruiken voor datgene waarvoor het ooit bedoeld was: als de vrijplaats die juist losstaat van de waan van de dag. Als de plek voor nieuwe structuren en invalshoeken, en dus als de plek waar de kunstenaar zijn publiek op een andere manier kan ontmoeten. De tijd is rijp voor de Theaterkrant als digitaal contextprogramma, met diepte-interviews, opiniestukken, videorecensies en dan ook eindelijk met dat o zo rijke theaterarchief dat nu nergens te bekennen is. Een fantastische reclamezuil voor het theater.

Moedig voorwaarts,

Ludwig Bindervoet

Ludwig Bindervoet studeerde in 2012 als acteur af aan de Toneelacademie Maastricht, speelde oa bij Wunderbaum en Toneelgroep Oostpool en is medeoprichter van performancecollectief URLAND. Foto Willem de Kam.