Afgelopen vrijdag werd in Amsterdam Kitty Courbois begraven. De actrice overleed op 11 maart aan de gevolgen van een hersenbloeding. Eén van de sprekers op de uitvaart was Gerardjan Rijnders, die de volgende herinnering ophaalde.

Door Gerardjan Rijnders

De eerste keer dat ik met Kitty samenwerkte was in 1985 tijdens Dodemansheuvel, een theatertekst geschreven door Thomas Brasch over een Duitse vrouw in een cel, vlak na of tijdens de eerste wereldoorlog. Voor de VPRO maakten wij er een televisiedrama van, van zo’n vijftig minuten, en in maar ongeveer tien shots. Ook toen al nogal ongewoon. We werkten eerst bij Kitty thuis en vervolgens relatief lang op de locatie waar de film zou worden opgenomen. Dat de samenwerking haar beviel begreep ik toen ze op een gegeven moment zei: ik dacht altijd dat jij een arrogant kereltje was maar je bent gewoon hartstikke verlegen.

Toen alle shots erop stonden, na meestal niet zo heel veel takes, begon de spannende fase van het monteren. Dat ging ook al heel voorspoedig totdat Maarten Kramer, de cameraman, langs kwam en zei: hé, daar staat een plastic koffiebekertje in de vensterbank. En inderdaad, er stond een hoogst eigentijds plastic koffiebekertje in de vensterbank. En het zou daar altijd blijven staan, het hele lange shot lang. Daar was niets meer aan te doen. Nu kunnen we alleen nog maar hopen dat het niemand opvalt, zei Maarten. En het is ook niemand opgevallen. Iedereen keek gewoon alleen maar naar Kitty. Keek naar Kitty en luisterde naar Kitty.

Lettergrepen

Die stem van Kitty. Daar is de afgelopen dagen veel over gezegd en geschreven. En terecht. Maar het was natuurlijk niet alleen haar stem die Kitty zo uniek maakte. Het was ook de manier waarop ze stond, waarop ze bewoog en de manier waarop ze sprak.

Kitty sprak, in tegenstelling tot de meeste acteurs, meestal niet in zinnen, ook niet in woorden maar eigenlijk vooral in lettergrepen. En als dan een lettergreep kwam die zij belangrijk vond, dan gebeurde er iets. Ze spreidde haar vingers. Dus als ze moest zeggen: ik hou van jou, dan zag je hoe haar vingers zich spreidden op het woordje hou en bovendien hoorde je iets wat ik niet zo goed kan imiteren, maar op die belangrijke lettergreep ging haar stem misschien wel een octaaf de hoogte in. Als jullie je er niets bij kunnen voorstellen, denk dan maar aan de stem van Hadewych Minis in de Kruitvatspotjes. ‘Altijd voorde…LIG!’ Zoiets. Hadewych heeft haar lucratieve schnabbel dus te danken aan Kitty.

De eerste echte grote toneelrol waarin ik Kitty regisseerde was de titelrol in Medea. In dat stuk had ze op een gegeven moment een lange monoloog waarin Medea ontvouwt hoe zij zich gaat wreken op haar rivale, de nieuwe geliefde van haar man Jason. In die monoloog komt de zinsnede voor: een diadeem van goud. Wat gebeurde er op de première? Ik zag en hoorde: Een diaDROOM van goud. Ik ging even door de grond maar het publiek had ogenschijnlijk niets in de gaten, zoals ook niemand dat koffiebekertje had opgemerkt. Het publiek dacht misschien alleen maar: toch een interessante schrijver, die Euripides. Het publiek was vooral gefascineerd…. door Kitty.

Fotograferen

Was Kitty altijd alleen maar makkelijk en flexibel en van ‘ach, het is maar toneel en doe niet zo moeilijk’? Absoluut niet. In wezen was ze totaal onzeker en eigenlijk altijd in paniek. Net als alle echt goede acteurs, vrees ik. Die fundamentele twijfel zag je bijvoorbeeld terug in die vermaarde ‘handjes’ van Kitty. Het duidelijkst maakte ik dat mee tijdens de repetities van Los Zand, een toneelstuk van Annie M.G. Schmidt, speciaal geschreven voor Toneelgroep Amsterdam op initiatief van Nettie Blanken. Kitty speelde daarin de ene helft van een lesbisch koppel. De andere helft werd gespeeld door Ann Hasekamp. Beide dames zagen het niet echt zitten, het stuk niet, en de rol ook niet.

We repeteerden dit stuk kort voordat de film- kalveren van dat jaar zouden worden uitgereikt. Ik weet niet meer precies hoe het zat, maar ik geloof dat zowel Annet Nieuwenhuizen als Kitty waren genomineerd voor een gouden kalf voor hun rollen in de film Leedvermaak van Frans Weiss naar het toneelstuk van Judith Herzberg, waarin Kitty (bij toneelgroep Baal, regie Leonard Frank) diezelfde rol ook al had gespeeld. En daarvoor had ze NIET de Theo d’ Or gekregen. Het was dus voor Kitty een extra spannende tijd en tijdens een doorloop van Los zand ging het goed mis. Kitty fladderde en buitelde totaal chaotisch over de scène, zodat ik niet anders kon dan opmerken: Kitty je speelt net als dat kalf waar je hoofd zo vol van is.
Woedend verliet ze het lokaal.

Even later, beneden in café Cox, met behulp van wat cognacjes, werd me duidelijk wat er was gebeurd. Ze was in paniek geraakt en was naar Joop Admiraal gegaan: Help me Joop, ik heb geen idee wat ik moet spelen en wat ik daar sta te doen en GJ zegt natuurlijk weer helemaal niks.
Wat voor vrouw speel je dan? had Joop gevraagd.
Een lesbische fotografe.
Nou, zei Joop, dan moet je het hele stuk door doen alsof je aan het fotograferen bent.
En dat had ik dus gezien. Na nog een paar cognacjes konden we er weer om lachen.
Annet won het gouden kalf. Kitty zat er niet mee. Zogenaamd.

SPELEN

Cognacjes dus: een simpel bruggetje naar ‘De Poolse Zuurkool’. In de beginjaren van Toneelgroep Amsterdam had Kitty Bert Edelenbos en mij eens uitgenodigd om bij haar thuis te komen eten. Poolse zuurkool zou ze maken. Bert en ik meldden ons met een flesje wijn en Kitty had de zuurkool bijna klaar. Alleen was er een klein probleempje. Poolse zuurkool wordt bereid met nogal veel wodka. En Kitty had iets teveel voorgeproefd. De zuurkool smaakte voortreffelijk, voor zover wij nog iets konden proeven, maar na afloop van de maaltijd kon Kitty ons maar moeilijk laten gaan. Ze eiste een definitief en overtuigend antwoord op maar één vraag: vinden jullie mij een goede actrice?
Ja, Kitty, wij vinden jou een goede actrice.
Nee, maar echt: vinden jullie mij een goede actrice?
Ja, echt, Kitty, wij vinden jou echt een goede actrice.
Ja, nee, dat zeggen jullie nu wel, maar vinden jullie mij een goede actrice?
En zo werd het toch nog een lange avond.

Maar goed, ik wil het hier ten overstaan van jullie allemaal nog een keer zeggen: ik vond en vind Kitty echt een geweldige actrice. Waarom? Om alles wat ik hier over haar heb gezegd en om nog veel meer. Kitty was een fascinerende actrice, hoewel ik me vaak heb afgevraagd: wat sta je daar nou eigenlijk te doen? Kitty vroeg zich dat ook steeds af: wat sta ik hier nou eigenlijk te doen? Dat was natuurlijk heel beangstigend voor haar. En dat maakte Kitty tot Kitty: ik doe blijkbaar iets heel goed, maar wat doe ik nu eigenlijk en hoe? Dat is de kern van acteren: je moet de boel belazeren en daartoe moet je misschien jezelf belazeren, maar wie ben jij zelf dan nog? Besta je eigenlijk wel?

Kortom: ik ben actrice, ik ben moeder, ik ben oma… maar hoe moet dat eigenlijk? Geen idee.

Kitty heeft ook jarenlang met veel liefde en toewijding les gegeven aan de Arnhemse Toneelschool. Omdat ik benieuwd was hoe ze dat deed en of ze een speciale methodiek had, wat ik me eigenlijk niet kon voorstellen, heb ik diverse oud-leerlingen gevraagd hoe zij was als docent. Unaniem was het antwoord: ze was een verademing, we mochten eindelijk SPELEN. We werden niet meer meteen, na nog geen halve zin, teruggefloten en gecorrigeerd, nee, we mochten SPELEN. Goddank. Eindelijk.

En Goddank heeft Kitty dat ook jarenlang kunnen, willen en mogen doen. Ze SPEELDE, zonder kapsones, zonder flauwe kul of ijdeltuiterij, zonder botox of fillers, die had ik haar namelijk verboden. Dan is er geen oud wijf meer over, heb ik haar ooit gezegd. Ze SPEELDE, ook al gierden de zenuwen door haar lijf. Ze SPEELDE. Alsof de dood haar op de hielen zat. En toen haalde die dood haar dus natuurlijk uiteindelijk toch in. Ik verzeker jullie: zolang ik leef, blijft Kitty spelen. Ze kan niet anders.