Vorige week donderdag ging het Amsterdamse Fringe Festival weer van start. Onder leiding van kersverse festivaldirecteur Aukje Verhoog presenteert Fringe 2017 meer dan 80 verschillende werken en events in 11 dagen. Theaterkrant.nl stuurt Marijn Lems de komende dagen op pad om zo veel mogelijk van het festival mee te maken.

Ivoren-toren-cultivatie
Soms is een voorstelling veel slimmer dan hij op het eerste gezicht lijkt. In Prozac Palace van het Utrechtse Pijpcollectief (bestaande uit HKU Writing For Performance-alumni Lisanne van Aert, Lotte Lola Vermeer en Wessel de Vries) gaan de makers op bezoek in het all-inclusive hotel en uitgaanscentrum Preston Palace, dat werd gebouwd in een oud ziekenhuis in Almelo. In eerste instantie lijkt het een avondje neerbuigend theater te worden; in de openingsscènes vergapen Vermeer en Van Aert (die samen op het toneel staan omdat De Vries er om mysterieuze redenen niet bij kan zijn) zich met nauwelijks verholen dédain aan de andere hotelgasten, die de doodzonde begaan om zich zonder ironie op het all-you-can-eat-buffet, de karaoke en de botsauto’s te storten.

Naarmate de voorstelling vordert wordt echter duidelijk dat de makers het net zo goed op hun eigen vooringenomenheid gemunt hebben. Zo ontstaat een spel tussen elitarisme en zelfrelativering dat zich tot een satire op ivoren-toren-cultivatie ontpopt. Het hoogtepunt is de slotscène, een hardcore dance anthem waarin met luid volume het hele begrippenkader van links-progressief Nederland de revue passeert.

Heel af en toe is het wel duidelijk dat de makers niet als acteurs zijn opgeleid: vooral Vermeer vraagt in haar slottirade net iets te veel van haar performatieve vaardigheden. De slimme opbouw maakt van Prozac Palace echter een geestige performance met een prettige sting in the tail.

Kroeshaar
Yahmani Blackman en Dorothy Blokland laten op Fringe in de foyer van De Brakke Grond een kort voorproefje zien van hun voorstelling We gaan het hebben over haar, die later dit jaar in première gaat. De titel zegt het al: de performance, die het midden houdt tussen spoken word, zang en poetry slam, gaat over de relatie van de twee zwarte vrouwen met hun haar. Op luchtige, spottende toon nemen de dames ons mee in de wereld van kroeshaar dat steeds met grof geweld gestraightened moet worden om maar aan het heersende schoonheidsideaal te voldoen, en vertellen zo via een concrete ingang een breder verhaal over zelfbeschikking en emancipatie.

Blackman en Blokland zijn enorm getalenteerde performers en hebben samen een sterke chemie. Met een mengelmoes van spoken word, poetry slam en zang winnen ze het publiek binnen de kortste keren voor zich, en met hun uitstekende gevoel voor timing en ritme houden ze de aandacht moeiteloos vast. Het maakt enorm nieuwsgiering naar de volledige voorstelling – hoewel We gaan het hebben over haar in zijn huidige vorm ook al volledig op zichzelf kan staan.

Techno-political discourse
In Oostblok zag ik dezelfde avond een andere work-in-progress: Neophilus. Regisseur en performer Abel Enklaar maakte samen met scenograaf Vita Coenen en programmeur Robbie de Gier een constructie met de bewegingssensor van een Microsoft Kinect en zelfgeschreven code, waardoor hij op verschillende manieren in interactie kan treden met de machine. Zijn bewegingen worden als data door Neophilus ontvangen en naar videoprojectie vertaald: dan weer laat het programma hem in de lucht tekenen, dan weer zet het zowel Enklaar als zijn omgeving om in een vervreemdende, pixellated representatie.

In zijn huidige vorm ontbeert Neophilus nog elke dramaturgie en is het niet veel meer dan een soort tech demo van wat de code allemaal kan. Het wordt pas inhoudelijk interessant in het nagesprek, waar Enklaar uitlegt dat hij zijn publiek wegwijs wil maken in ‘techno-political discourse’. Hij legt uit dat we onze wereld steeds meer tegemoet treden met geprogrammeerde interfaces (sowieso alles wat we online doen, maar ook de toenemende hoeveelheid smart apparaten), die allemaal uit code zijn opgebouwd. We zien die code als neutraal, maar dat is een illusie: het is net zo goed een taal, waarin de gehanteerde aanames en definities een politieke dimensie bezitten. Het is daarom van het grootste belang dat we die taal allemaal een beetje leren beheersen. Het is een intrigerend en uiterst relevant uitgangspunt dat nu weliswaar nog niet genoeg door de voorstelling wordt ingelost, maar me wel enorm benieuwd maakt naar de volgende stappen in het werk van Studio Enklaar.

Hellend moreel vlak
Twee dagen later komt er op aanraden van festivaldirecteur Verhoog nog een voorstelling bij in mijn bezoekschema: De fuut van Bastiaan Vandendriessche. De schrijver/regisseur/performer neemt ons mee in de leefwereld van een pedofiel (wat het een beetje bevreemdend maakt dat de tags op de Fringe-website ‘viering van seksualiteit’ en ‘genderbender’ zijn, maar soit), die in een monoloog steeds verder de grenzen opzoekt van zijn vriendschap met twee minderjarige meisjes. Terwijl deze Bas ons gerust stelt dat hij nooit tot handelen zal overgaan om zijn verboden verlangens te bevredigen doet hij een beroep op onze empathie: waarom zouden we hem niet zijn leven gunnen?

Vandendriessche toont zich een begenadigd schrijver en performer. De vertelling is gelaagd en zit vol charmante en geestige anecdotes over de scouts waar Bas levenslang aan verknocht is geraakt (een typisch Vlaams fenomeen: gezamenlijk met de andere jeugdbeweging, de Chiro, tellen de scouts zo’n 180.000 leden). Op subtiele wijze weet Vandendriessche steeds meer signalen in de tekst te vervlechten die erop wijzen dat Bas de neiging heeft om zichzelf op een hellend moreel vlak te begeven. Hij zet Bas neer als een charmant, maar duidelijk beschadigd persoon en overtuigt van begin tot einde als een man die zijn diepste verlangens steeds minder goed kan onderdrukken.

Het is jammer dat Vandendriessche voor een wat bombastisch einde kiest: het was uitdagender geweest als hij de uiteindelijke keuzes van zijn hoofdpersonage wat meer in het ongewisse had gelaten. Desondanks is De fuut een fascinerend en gelaagd portret geworden.

Foto We gaan het hebben over haar – Yahmani Blackman en Dorothy Blokland