Vorige week donderdag ging het Amsterdamse Fringe Festival weer van start. Onder leiding van kersverse festivaldirecteur Aukje Verhoog presenteert Fringe 2017 meer dan tachtig verschillende werken en events in elf dagen. Theaterkrant.nl stuurt Marijn Lems deze dagen op pad om zo veel mogelijk van het festival mee te maken.

De jonge man en vrouw staan een beetje zenuwachtig naast elkaar. Uit zowel hun schichtige bewegingen als uit hun flarden van tekst spreekt een grote kwetsbaarheid, een ongemak ten opzichte van elkaar, hun eigen lijf en hun plek in de wereld. Af en toe zetten ze eens een liedje op. Of dansen ze op al even aarzelende en dan weer plots onbesuisde wijze door de ruimte.

Stil(l) van Tim Taveirne en Loes Swaenepoel (respectievelijk alumnus en studerend aan de KASK Drama in Gent) schetst een sfeer van bijna kinderlijke naïviteit, die sterk aan het werk van beeldend kunstenaar en filmmaker Miranda July doet denken (en dan met name haar film The Future, waarin eveneens de relatie tussen een jonge man en vrouw centraal staat). Taveirne en Swaenepoel slagen er uitstekend in om hun gekozen stijl te belichamen: beide performers leggen een groot talent voor fysieke details en ontwapenende fragiliteit aan de dag. Daarnaast is de tekst van Taveirne een pareltje van poëtische associaties: het staccato ritme doet denken aan de schriftuur van Abke Haring (die hem ook als coach in het creatieproces begeleidde), maar Taveirne zet in op licht waar zij de duisternis als habitat verkiest.

Door het weifelende optimisme tegen de klippen op dat in Stil(l) centraal staat past de voorstelling (net als het werk van July) goed binnen de artistieke stroming van The New Sincerity, waarin een staat van zijn van relativeringsloze oprechtheid als geloofsartikel wordt beleden. De soms apolitieke houding van de volgers van deze stroming roept gemakkelijk wrevel op, maar op de ontroerende personages die Taveirne en Swaenepoel neerzetten kun je onmogelijk kwaad worden.

Het thema gender komt in een groot aantal Fringevoorstellingen van dit jaar aan de orde. De gendermonologen van Macabre, dat werd ontwikkeld op basis van interviews met transgenders van verschillende culturele achtergronden, is binnen deze context een goede introductie op het thema van genderfluïditeit en alles wat daarmee te maken heeft.

De ’transformance’ doet zijn werk als informatieve voorstelling in de eerste helft zelfs een beetje té goed. Dat ligt met name aan het niet-verbale spel van Lucien Rentmeester, Nick Livramento Silva en Patricia Gruber Acuña: makers Milou Brockhus en Lois Timmermans laten hun performers zeer illustratieve handelingen uitvoeren die het geheel nogal plat maken. Daarnaast is de tekst lang te duidelijk op het doel van het creëren van empathie en het overbrengen van kennis gericht en wordt er wel erg weinig voorkennis bij de kijker verondersteld, waardoor De gendermonologen lang niet aan het etiket educatietheater weet te ontsnappen.

Gelukkig komt daar in de tweede helft van de voorstelling snel verbetering in. Niet alleen worden de verhalen naarmate ze vorderen interessanter (de worsteling met de omgeving is als gegeven nu eenmaal bekender dan de worsteling met instanties en medische professionals), ook weten Brockhus en Timmermans de gesprekken met vrienden en familie wat spannender te maken – met als hoogtepunt een ongemakkelijke tekst waarin Rentmeester laat zien hoe hardnekkige vooroordelen echte empathie in de weg kunnen staan. De duidelijke authenticiteit van de verhalen en de emancipatiestrijd die erachter verscholen ligt zorgen ervoor dat De gendermonologen een erg relevant staaltje documentaire theater is geworden.

Een bezoek aan het Fringe Festival is niet compleet zonder minstens één afgrijselijk slechte voorstelling. Voor mij was dat dit jaar A History of Horror van het Britse duo Cinebra. Performers en makers Alexander Joseph en Ro Robertson spelen tienermeisjes Megan en Sophie, beste vriendinnen en horrorfans die voor ons een muzikale lezing over de geschiedenis van het genre hebben voorbereid. Naarmate de avond vordert beginnen er echter steeds vreemdere dingen te gebeuren en blijken de meisjes zelf in een horrorfilm te zijn beland!

Zo plat als het klinkt is het ongeveer ook wel. In een volstrekt voorspelbare aaneenschakeling van tenenkrommend acteerwerk, goedkope schrikeffecten, ongeïnspireerd teenage drama, suffe liedjes en pijnlijk oppervlakkige humor slagen de makers erin om het rijke thema van horror volledig oninteressant en ongevaarlijk te maken (but don’t take my word for it: de makers hebben een YouTube-kanaal waarop je zelf kan zien of dit soort humor your cup of tea is).

Een paar uur later zit ik in de bar van Oostblok als ik door twee schaars geklede performers naar een aparte ruimte wordt gelonkt. Het zijn Jason Gwen en Ewa Sikorska, wier performance Comfort Girls deel uitmaakt van het Fringe4Free-programma. De voorstelling richt zich op mensensmokkel en de naar schatting vijf miljoen mensen die wereldwijd in de afgelopen vijftien jaar zijn verhandeld.

Helaas zijn de makers er niet in geslaagd om een interessante draai te geven aan dit belangrijke onderwerp. Tijdens de performance word je door de performers verleid en uitgedaagd door middel van drank, massages en sexy choreografieën, waarna er plotseling een heftige scène volgt waarin de spelers over de grond kronkelen naar aanleiding van mishandeling en geweld. Dan wordt er meteen weer teruggeschakeld naar service en vriendelijkheid. Het is een wel erg onsubtiele vorm van activistisch theater die niets aan je begrip over of empathie voor de situatie toevoegt.

Zowel in artistiek als in emancipatoir opzicht is de publicatie van anti-mensensmokkelorganisatie Comensha, die je bij vertrek mee mag nemen, een stuk beter geslaagd. Door middel van dertig interviews en een fotoserie wordt een indringend beeld van de uiteenlopende omstandigheden van de slachtoffers geschetst; schrijnende verhalen over exploitatie die zich vaak vlak onder onze neus heeft afgespeeld. Comfort Girls is als kunst te eendimensionaal maar het thema dat de makers aansnijden verdient wel je aandacht.

Foto Stil(l): Annelies Verhelst