Voor Theaterkrant schrijven meer dan dertig recensenten. In een serie interviews stellen we ze voor aan onze lezers. Vandaag: theater- en fimrecensent Elise van Dam. ‘Ik ben iemand die heel gevoelsmatig en intuïtief kijkt. Het analyseren komt later wel.’

Recensent Elise van Dam studeerde Theaterwetenschap en deed daarna een master Film Studies in Amsterdam. Sinds haar afstuderen schreef en schrijft ze onder meer voor Frameland en EYE Exposed en is ze redacteur bij het online filmmagazine Cine.nl. Daarnaast werkt ze een paar dagen in de week bij de Hogeschool Utrecht. Maar ook het theater bleef trekken. Sinds 2016 is ze theaterrecensent bij Theaterkant en sinds september 2019 ook bij Het Parool.

Wanneer heb je besloten om te gaan recenseren?
Ik ben eigenlijk een beetje het klassieke geval: mislukte kunstenaar wordt recensent. Ik heb Theaterwetenschap gestudeerd en tijdens die bachelor ben ik veel bezig geweest met zelf regisseren. Dat leek me toen helemaal fantastisch, dus heb ik auditie gedaan op de Toneelschool in Amsterdam. Daar ben ik in de laatste ronde afgewezen. Toen ik het jaar daarna regieprojecten bleef doen, realiseerde ik me dat ik mezelf in een richting aan het duwen was die helemaal niet bij mij paste. Toen ben ik een master Film Studies gaan doen op de UvA. Daar moest ik natuurlijk veel schrijven. Daardoor heb ik eigenlijk mijn liefde voor het schrijven herontdekt. Ik begon een eigen blog waar ik voornamelijk over film ben gaan schrijven. Vervolgens ben ik langzaam in het recenseren gerold.

Mijn eerste recensiebaantjes waren allemaal film. Ik ben toen een periode lang zo ontzettend veel films gaan kijken en zo veel naar de bioscoop gegaan, dat ik bijna niet meer naar theater ging. Op een gegeven moment miste ik dat wel weer. Toevallig zochten ze op dat moment bij de Theaterkrant nieuwe mensen. Sindsdien recenseer ik film en theater.

Wat vind je belangrijk als je naar een voorstelling kijkt?
Beetje een open deur, maar het belangrijkste vind ik toch wel dat je iets voelt. Ik kan ook geïntrigeerd zijn als een voorstelling mij frustreert bijvoorbeeld, of me boos maakt. De vervelendste avonden zijn eigenlijk de avonden dat je denkt: ja, prima, maar ik voel niks. Ik ben iemand die heel gevoelsmatig en intuïtief kijkt. Het analyseren komt later wel.

Is dat met film anders?
Nee, dat is in principe wel hetzelfde, maar in een film vind ik het fijn als ik helemaal vergeet waar ik zelf ben en in theater kan het juist ontzettend interessant zijn om je bewust te zijn van je positie in een theater. Het kan natuurlijk letterlijk zijn als je echt participatietheater hebt, maar op een wat abstracter niveau heb je ook dat als je in een zaal zit, je toch het gevoel hebt dat je met zijn allen onderdeel bent van wat er aan de hand is. Soms kun je echt voelen dat iedereen er helemaal in zit, dan voel je het bijna opstijgen. Terwijl bij een film je jezelf eigenlijk helemaal wilt vergeten.

Zijn er dan ook dingen die in theater echt niet kunnen, maar in film wel, of andersom?
Qua decor kan film natuurlijk gebruik maken van de realiteit. Theater in een theaterzaal (dus geen locatietheater) kan dat wel proberen, maar dan wordt het al snel een beetje kneuterig, dus ik vind theater over het algemeen ook wel interessanter als het qua vorm wat abstracter is. Ik vind het nooit zo interessant als toneelbeelden heel concreet zijn, zoals bij Oedipus die vorig jaar door ITA is gedaan. Dat was gewoon echt een campagnekantoor wat ze hadden gebouwd. Ik vind dat niet zo interessant, terwijl in film het natuurlijk normaal is dat je in de realiteit zit.

Hoe kijk je naar theaterbewerkingen van films?
Je gaat dan toch in je hoofd dingen zitten vergelijken, dus het is het interessantst als al heel snel duidelijk is dat iemand er echt zijn eigen ding van heeft gemaakt, want dan kun je het makkelijker loslaten. Zoals die voorstelling La Pretenza die nu speelt. Dat is een soort van bewerking van Il Gattapardo, maar daar hebben ze zoveel uitgegooid en zo hun eigen ding van gemaakt dat je eigenlijk na twee minuten al denkt: we zijn naar iets heel anders aan het kijken.

Heb je een voorstelling die je heel erg is bijgebleven omdat je erdoor geraakt werd?
Er was een voorstelling een paar jaar geleden op het Holland Festival van Christoph Schlingensief, een Oostenrijkse theater- en filmmaker. Hij was toen net overleden aan kanker en toen hebben ze op het Holland Festival een soort klein retrospectief gedaan rond hem. Ik kende hem helemaal niet, dus ik was eigenlijk op de gok naar een van die voorstellingen gegaan die hij had gemaakt vlak voor zijn dood [Via Intolleranza II, red.]. Het ging over een operadorp in Burkina Faso, dat hij daar echt uit de grond heeft gestampt, waar mensen konden wonen en opera’s konden maken. Hij heeft met mensen van daar dus deze voorstelling gemaakt. Deze gaat ook over liefdadigheid en het white saviour-complex, want hij ging daar als witte man natuurlijk voor die mensen een dorp bouwen en daar zitten veel paradoxen in. Anderzijds was het ook een soort passieproject, wetende dat hij aan het doodgaan was. Die mensen zijn die voorstelling later gaan spelen, over de hele wereld, terwijl hij er al niet meer was. Je voelde hun emotie. Ik weet tot op de dag van vandaag nog steeds niet wat het nou precies was, maar er zat zo veel energie in dat ik echt meerdere keren tijdens die voorstelling dankbaar was dat ik daar was en er onderdeel van uitmaakte. Dat is ook waar ik het eerder over had, dat je in een zaal zit in het donker, maar echt het gevoel hebt dat je een ervaring deelt met iedereen. Dit was echt een voorstelling die heel erg zo voelde. Dat is me altijd bijgebleven.

Heb je een voorkeur voor film of theater?
Ik neig naar film. Ik houd van de eenzaamheid van film kijken en heb er de diepste emotionele ervaringen gehad. Maar het is lastig, want de combinatie doet me beide genres ook wel heel erg waarderen. Als je een periode lang bijna alleen maar films kijkt, ga je op een gegeven moment juist ook heel erg missen dat je in theater zo’n gezamenlijke ervaring kunt hebben. Wat dat betreft ben ik gewoon superblij met de combinatie.