Wie het werk van Jan Hulst en Kasper Tarenskeen enigszins kent, weet alvast dat als ze hun voorstelling Komt goed… noemen, het sowieso niet goed gaat komen. Het duo staat bekend om hun brutale en snedige theatertaal en onvoorspelbare plotwendingen die het meestal niet van subtiliteiten moeten hebben. In dit geval: een ruimtecapsule stort neer in een kleine grasvlakte in de bossen. Je kan je een bescheidener motorisch moment voorstellen.

Komt goed… is een weirde, naargeestige scifi-komedie rondom een groep ontheemde personages die de dagen doorkomen door de schijn hoog te houden, op werkelijk alle vlakken die je maar kan bedenken. Plaats van handeling: een planeet die op het punt staat ten onder te gaan (is er al herkenning?). Als laatste overlevenden in een wanhopig lekgeslagen ark van Noach klampen ze zich vast aan hun laatste zekerheid: hun grote witte huis dat als het laatste bewijs van hun beschaving op een postzegeltje gras in een dichtbegroeid bos staat.

Komt goed… toont de mensheid teruggebracht tot de laatste overlevers: een burgemeester en haar goedbedoelende vriend, een pr-medewerker, een therapeut en iemand die die therapeut nodig heeft. De mensheid op de klippen van de afgrond, keurig gepresenteerd tussen witgeverfde witte hekjes. Barbecueënd bieden ze de zinloosheid het hoofd, en het nepgeluk straalt er vanaf. Eerder liep er, als in een vage koortsdroom, al iemand richting bosrand – ‘Alles is verloren.’ – maar dat wordt categorisch genegeerd. Alles om de zorgvuldig geconstrueerde vrede niet uit balans te brengen. Want waarom zou je?

Een vers neergestorte nieuwkomer (die bovendien van een andere, randstedelijke planeet komt) heeft die voortdurend onder zware spanning staande groepsdynamiek natuurlijk in mum van tijd overhoopgehaald. Zeker als het een starnakele marketeer van een ander zonnestelsel betreft, die bepaald niet gevoelig is voor gevoeligheden: a.k.a. een heerlijke rol voor Emma Pelckmans, die de lompheid van haar personage groot uitmeet maar waar voortdurend een immense treurigheid achter schuilt.

Er wordt over de hele linie overigens smeuïg gespeeld: trouwe Hulst & Tarenskeen-compagnons Thomas Höppener en Tim Linde zetten weer met precies de goede dosis misplaatste mededogen een respectievelijk simpele gezinsman en opportunistische oppernietsnut neer, en ook Rabbi Jallo, Sanne Vanderbruggen en Quiah Shilue werpen hun personages moeiteloos van de ene kant van het morele spectrum naar de andere.

Al met al dankbaar materiaal voor een tot over de rand gevulde thrillerkomedie, waarbij de overdreven speelstijl (regie: Jan Hulst) en de hilarische, onvoorspelbare en lekker onbehouwen scènes (tekst: Kasper Tarenskeen) in dienst staan van een wezenlijk gedachte-experiment: hoe te leven in het volle besef dat ‘alles de hel is’, dat we onomstotelijk op de apocalyps afstevenen? Zeker als er bij wijze van extra complicatie nieuw leven in je groeit? Die morele tweespalt zet de mens, zo blijkt, aan tot rare sprongen.

Met grote gebaren en vrolijk bombast onderzoekt Komt goed… hoe te leven op het snijvlak van angst erkennen en angst ontkennen. Is het wenselijk de schijn hoog te houden (nee) en hoe lang is dat houdbaar (niet lang), of moeten we in de wetenschap van onze aanstaande dood alles erkennen en de hoop verliezen en een voorschot nemen op dat einde (nee, ook al niet).

Wat dan wel? Wat te doen als het te laat is, maar er nog alle tijd is om te beseffen dat het te laat? Het is geen vrolijke stof die Hulst en Tarenskeen uitserveren, maar ze dienen dat dan wél weer bijzonder vrolijk op. Komt goed… is een voorstelling waar je uitkomt met een grote glimlach en een angstig voorgevoel.

Foto: Sanne Peper