Ik heb gelukkig nooit een hanengevecht (‘cockfight’) gezien, maar ik weet wel dat het een duel is met alleen maar verliezers. Cock, een toneeltekst uit 2009 van de Britse theaterauteur Mike Bartlett, is ook een gevecht waar niemand ongeschonden uitkomt. Zaterdag is de Nederlandse première bij Theater Oostpool, in regie van Char Li Chung.

Centraal staat het personage John, van wie wordt gevraagd een keuze te maken tussen de man (M) met wie hij al jaren een relatie heeft en een vrouw (W) die hij ontmoette op weg naar zijn werk, en met wie gedurende een aantal weken seks had toen zijn relatie met M tijdelijk verbroken was. Maar John kan niet kiezen, wil dat misschien ook gewoon simpelweg niet. Hoe blijf je bij jezelf, óók of juist als je het even niet meer weet, als je omgeving van alle kanten aan je trekt?

In de eerste scène zien we in een reeks korte eentweetjes hoe John en M, al bekvechtend over allerhande randzaken, hun eigen relatie bevragen. De twee zijn weer bij elkaar na een korte break, maar dan onthult John dat hij gedurende die periode verliefd is geworden. Op een vrouw.

John:
I think I’m in love and I need help because she’s mad.
M:
Bang! There it is.
Love?
Mad?
She?
John:
You can see why I’m confused

De betere toneelschrijver onderscheidt zich door in ogenschijnlijk eenvoudige zinnetjes meerdere dramatische bommen te verstoppen. Mike Bartlett voert hier de kern van het drama terug naar één zin, die valt aan het begin van de eerste scène en eigenlijk een drietrapsraket aan cruciale informatie is: John is verliefd geworden (1), op een vrouw (2), die bovendien ‘gek’ is (3) – een heerlijke toneelzin die bol staat van geschiedenis, beloftes, potentieel verdriet en vooral heel veel verwarring.

Cock heeft aanvankelijk, met de vele tijdsprongen en kort gemonteerde scènes, een erg filmisch karakter. Voor scène 2, de tweede ronde van dit hanengevecht, spoelen we een stukje terug in de tijd. John ontmoet F. Ze spreekt hem aan in de metro, heeft duidelijk een doel en hij doet wat hij gedurende het stuk vaker doet: hij verzet zich hooguit halfslachtig. Prachtig in eerlijke eenvoud en terloopse humor, is de beschrijvende vrijscène die volgt, waarin John voor het eerst met een vrouw naar bed gaat.

John:
I didn’t think there’d be so much hair.
W:
There isn’t so much.
John:
No I didn’t mean it like –
W:
You can imagine I’m a man down there if it would make you feel more
John:
No. There’s nothing, nothing like this on a
W:
AAAHHH
John:
Is that – was that a good aaahhh or a bad one?
W:
Good one I think it’s just your’re it’s a bit, I mean, what are you doing?
John:
Don’t really know.

Scène 1 en 2 eindigen in de chronologie van de anekdote vrijwel op hetzelfde punt, met de aankondiging van het etentje bij John en M thuis, waar F is uitgenodigd – en waar de boel voor eens en voor altijd beslecht moet worden. Wat M niet heeft verteld, is dat hij zijn vader (F) ook heeft uitgenodigd. En wat John niet heeft verteld, is dat zowel M als W denken dat hij de ander gaat laten vallen.

Bartlett gaat gedoseerd met zijn informatie om, als toeschouwer moet je fragmentjes bij elkaar rapen en zelf in elkaar zetten om een beeld te krijgen van de onderlinge relaties. Alle personages hebben de neiging tot distantie, M in ironische steekjes en plaagstootjes, W in overmoed. Maar in kleine emotionele uitbarstingen, die vaak onverwacht komen, tonen de personages een glimp van hun ware gevoel, en dat gaat diep. Woede en verdriet strijden bijvoorbeeld prachtig om voorrang bij M, vlak voor F verwacht wordt voor het eten.

M:
My hand is shaking with anger and nerves and God knows love for you and I’m having to go through this because despite what you say I have the feeling that I’m about to lose you and here I am trying to cut the fucking potatoes and I can’t because I’m shaking, and just now I cut my fucking finger because of you prick.

Als uiteindelijk alle personages zich in de arena (‘THE ULTIMATE BITCH FIGHT’) hebben verzameld, komt het drama op scherp te staan. Opvallend onnadrukkelijk is de aanwezigheid van de hoofdpersoon in kwestie, John – en daarmee raakt Bartlett aan de kern van zijn drama. Namelijk: het centrale personage in dit conflict grossiert in passiviteit.

John:
Is it just me or does it feel like we’re all waiting for something to happen?
M:
Why did you fuck him?
W:
I thought it would be good, I don’t think that’s the surprising bit, it’s surprising I felt anything. It’s surprising it turned into a relationship and that we’re alle here now.
M:
In my flat
W:
In your very nice flat yes.
M:
Yes. Okay.
W:
Yes.
I think we have a lot in common.
M:
Well we certainly have one fucking thing in common.

John wordt gedefinieerd door besluiteloosheid en precies dat tekent hem en zijn innerlijke conflict. Wie (of wat) is hij, en hoe kun je ad hoc beslissingen maken die de rest van je levensloop beïnvloeden, je hele identiteit?

John:
[…] see it does matter of course it does and for me, I mean if you really think about it tonight could change everything. I turn one way I have children and a normal family
M:
Normal.
John:
I turn the other way and I’ll always be wondering if I made the right decision. Our whole lives turn on tonight.

John weigert zijn identiteit samen te laten vallen met zijn seksualiteit en wie goed kijkt ziet: dat vergt moed en, niet in de laatste plaats, wilskracht. John is standvastiger dan hij aan de oppervlakte lijkt: aan het einde weigert hij überhaupt nog te antwoorden.

Dat is voor de vertolker nog een flinke (en waarschijnlijk boeiende) uitdaging. Waar W, M en F voor acteurs meteen al dankbare personages zijn, in die zin dat ze meteen van papier tot leven komen en kleur, humor en vuur krijgen, blijft John in al zijn ongrijpbaarheid ook tamelijk moeilijk om mee te verbinden. Zijn personage is soms op het onsympathieke af eenkennig, want Johns besluiteloosheid vergt weliswaar moed, maar neigt ook naar lafheid, egoïsme, en weinig oog voor de schade die hij in zijn omgeving aanricht en wat hem soms ja, zelfs ook een vorm van wreed maakt. 

John weigert te kiezen tussen M en W, gaat niet mee in het nauwe narratief van M’s vader (‘Je bent gewoon in de war’ en ‘Je hebt je toch nooit eerder aangetrokken gevoeld tot een vrouw? Nou dan.’) Hij weigert ook zich biseksueel te noemen, en dat wordt hem allemaal kwalijk genomen. Maar dat verhult het vermoeden dat hij ervoor kiest om besluiteloos te zijn. Er worden heldere keuzes verlangd van John, van alle kanten, maar dat insinueert dat seksuele voorkeur een keuze zou zijn. Cock biedt een blik op seksualiteit en identiteit die voorbijgaat aan vastomlijnde definities (die overigens óók belangrijk zijn en een emancipatoire werking hebben), maar meer fluïde is.

Daarmee is Cock per definitie een waardevolle toevoeging aan het nog altijd vooral heteronormatieve toneelrepertoire. Ik kan me voorstellen dat deze toneeltekst uit 2009 bij verschijnen nog impactrijker was; de afgelopen 14 jaar hebben veel mensen, goddank, grote sprongen gemaakt, wordt er steeds meer fluïde gedacht over seksuele identiteit. Nog altijd zijn er bergen te verzetten.

John:
 […] I’m two different people with the two of you when you’re separate and now I’m in the middle and no one.
W:
Be yourself.
John:
But I have absolutely no idea who that is, everyone else seems to have a personality a character but I’ve never, I’ve never – […]

Cock is bovenal een onderzoek naar radicale besluiteloosheid: ervoor kiezen om niet te kiezen, geen antwoord als reactie op een omgeving of maatschappij die voortdurend hokjes, definities en beslissingen afdwingt.


Cock van Mike Bartlett, Bloomsbury Publishing Plc, 2017. Op 18 november gaat de voorstelling in Nederland in première bij Theater Oostpool in een vertaling van Han van Wieringen.