Voor Theaterkrant schrijven meer dan dertig recensenten. In een serie interviews stellen we ze voor aan onze lezers. Deze week: muziektheaterrecensent Thea Derks. ‘Prima la musica, dopo le parole – of omgekeerd? Het is een onbeantwoordbare vraag want als het goed is, zijn muziek, verhaal en beeld geheel met elkaar verweven.’

Thea Derks is recensent bij Theaterkrant.nl voor het genre muziektheater. Daarnaast schrijft ze interviews, beschouwingen en recensies voor meerdere bladen en blogs. Op haar eigen blog, Contemporary Classical, focust zij zich op moderne muziek en vrouwelijke componisten. In 2014 publiceerde zij de biografie Reinbert de Leeuw: mens of melodie. Elke eerste zondag van de maand presenteert zij het programma Een os op het dak: moderne muziek na 1900 in vogelvlucht op de Concertzender.

Wat trekt je in muziektheater?

Modern muziektheater reflecteert als het goed is op onze eigen tijd. Ik ben benieuwd op welke manier instellingen bepaalde thema’s aanpakken, welke componisten en welke instrumentale en vocale bezettingen ze daarvoor kiezen. Daarnaast ben ik geïnteresseerd in de manier waarop regisseurs het bestaande repertoire telkens in een nieuw jasje weten te gieten. Zo zet bijvoorbeeld de ene regisseur Lulu uit de gelijknamige opera van Alban Berg neer als een onverzadigbare mannenverslindster, terwijl de andere haar juist portretteert als slachtoffer.

Wanneer is de liefde voor muziektheater begonnen?

Al tijdens mijn studie Muziekwetenschap bezocht ik grotere en kleinschaligere voorstellingen met muziektheater, waarover ik schreef voor ons eigen kleine studentenmagazine. Daarbij toetste ik bijvoorbeeld verschillende nieuwe opera’s aan criteria die ons tijdens de colleges muziektheorie werden aangereikt. In 1995 vervulde ik mijn stage bij De Nationale Opera, bij de productie van de triple-bill van Schönberg met ErwartungVon heute auf morgen en Die glückliche Hand.

Dat was een geweldige ervaring. Ten eerste omdat ik het onstaansproces van zo’n voorstelling van begin tot eind kon meebeleven. Van hoe de zangers beginnen met pianorepetities in een kleine studio tot de decors, kostuums, belichting en dergelijke erbij komen en uiteindelijk alles mét orkest wordt gerepeteerd op het grote toneel. Bijzonder was bovendien dat ik actief mocht meedenken over de invulling van het programmaboek. Op mijn voorstel zijn er bijvoorbeeld teksten ingekomen van August Strindberg en Edward Albee. Ook heb ik verschillende artikelen geredigeerd.

Welke functie heeft muziek volgens jou in een voorstelling?

Daar komen we bij de eeuwige vraag: prima la musica, dopo le parole – of omgekeerd. Het is een onbeantwoordbare vraag want als het goed is, zijn muziek, verhaal en beeld geheel met elkaar verweven. De muziek moet de tekst uitdrukken en de enscenering moet aansluiten bij wat het verhaal vertelt. Een mooi voorbeeld is de enscenering van L’Orfeo van Monteverdi die Monique Wagemakers maakte voor de Nederlandse Reisopera. In haar regieconcept weet zij zang, dans, muziek, decor en kostuums samen te smeden tot één onlosmakelijk geheel, een Gesamtkunstwerk in de beste zin des woords.

Sommige regisseurs verliezen het verhaal echter uit het oog. Zoals Andreas Homoki in zijn enscenering van Verdi’s Nabucco, waarin het kille toneelbeeld haaks staat op de verzengende dramatiek van het libretto. Een goed voorbeeld van een ‘muzikale’ regisseur vind ik Laurent Pelly in bijvoorbeeld L’amour des trois oranges van Prokofjev en La Cenerentola van Rossini. De bewegingen van de zangers zijn direct gerelateerd aan de muziek, vaak met hilarisch effect. Op ritmische accenten zetten zij bijvoorbeeld een overdreven grote stap naar voren of achteren, wenden hun hoofd met een ruk naar links of rechts, steken een hand op of maken een andere manoeuvre.

Wat maakt een muziektheatervoorstelling volgens jou goed?  

Er is geen absoluut goed of fout omdat elke voorstelling anders is. Wat de ene keer wel werkt, werkt een andere keer niet. Ik vind het echter irritant als een regisseur zijn eigen ‘concept’ belangrijker acht dan wat het libretto zelf vertelt. Bijvoorbeeld in de uitleggere regie van Rodelinda van Claus Guth. Hierin vergroot hij het ‘trauma’ van Flavio, het zoontje van Rodelinda en Bertarido, zodanig uit dat de voorstelling de sfeer van een psychoanalytische zitting krijgt.

Ik vind het fijn als een voorstelling me aan het denken zet en dingen in een ander licht plaatst dan het publiek gewend is. Zo was ik diep geraakt door de enscenering van Pelléas et Mélisande, omdat regisseur Olivier Py de jonge Mélisande nu eens niet portretteert als naïeve, onschuldige bakvis, maar als een dame met manipulatieve trekjes. Dat deed voor mij het gangbare beeld van haar slachtofferschap kantelen: zij was niet enkel slachtoffer maar mede-orkestrator van haar eigen ongeluk.

Hoe vertaal je een muziektheatervoorstelling in een recensie? 

Ik beschrijf wat opvallende kenmerken in zo beeldend mogelijke bewoordingen. Dat kan over de instrumentatie gaan, over soli van verschillende instrumenten, de harmonieën, de melodische lijnen en hoe de algehele sfeer is. Ook let ik op de uitvoering door het orkest of het ensemble. Is het kwalitatief goed, staat het ritmisch onder elkaar, is het zuiver en is de dirigent stijlgetrouw.

Natuurlijk is ook de kwaliteit van de zangers erg belangrijk, dus die probeer ik met een paar woorden te typeren. Daarbij let ik op hun podiumprésence en kijk ik of ze ingeleefd zingen, of ze van hun rol een mens van vlees en bloed weten te maken. Daarnaast ontkom je er niet aan het verhaal tenminste rudimentair te vertellen, dat probeer ik door mijn recensie heen te weven.

Maar zoals met alle andere dingen: het kan elke keer weer anders zijn. Nu eens leg je de nadruk meer op de enscenering, dan weer op de zangers, een volgende keer op de muziek. Het is een kwestie van wat het meest in het oog en oor sprong.

Heeft zich in de afgelopen jaren in het theater een ontwikkeling voorgedaan die je interessant/bijzonder vindt?

Ontwikkeling is een groot woord, maar de laatste decennia wordt vaak gewerkt met videobeelden en elektronica. Een waar hoogtepunt was voor mij de productie Aus Licht in 2019, waarin veel verschillende disciplines samenkwamen. Zang, dans, muziek, film, live electronica, decorbouw, kostumering – en zelfs een helicoptervlucht met musicerende strijkers. Zo realiseerden de organisatoren een totaalervaring die me nog lang zal heugen. Ik hoop ooit een integrale versie van de opera Licht mee te mogen maken. Het was in één woord historisch.

Foto: Bob Bronshof