Closed Eyes is een ‘beeldend dansconcert’ dat de pijn blootlegt van een getraumatiseerd verleden. Hoe kunnen we verder ondanks dat verleden, is de vraag die choreograaf Alida Dors stelt aan de hand van haar eigen familiegeschiedenis. Omringd door drie muzikanten, negen dansers en prachtige videobeelden van Bernie van Velzen, duikt Dors haar eigen verleden in. Zonder de verbinding met onze wortels blijven we angstige, dolende en opgejaagde wezens, dat is wat Closed Eyes lijkt te vertellen aan de hand van de tragedie rond het Brokopondostuwmeer in Suriname.

Duizenden mensen moesten destijds verhuizen voor de aanleg van het Brokopondomeer, dat een kilometer of veertig afligt van Paramaribo en rond 1960 werd gebouwd om de bauxietindustrie te ondersteunen. Zo ook de (groot)ouders van Alida Dors. Elke dorpsbewoner kreeg zes euro, u leest het goed, ter compensatie. Nog altijd geeft dit meer, waar niet alleen een compleet tropisch bos in verdronk maar ook vele dieren, dorpen en begraafplaatsen (een compleet verleden dus), problemen omdat het regelmatig wordt vervuild door de chemicaliën van met name de goudindustrie. Vanuit dit gegeven blikt Closed Eyes terug op een langere geschiedenis van onderdrukking en ontheemding.

Via een groot videobeeld kijken we van bovenaf op Paramaribo. Vervolgens zoomt de camera in op een jongeman die gehaast en angstig door de straten rent, alsof hij door iemand wordt achternagezeten. Vlees wordt gehakt, een mand fruit valt, verbaasde of geïrriteerde mensen kijken de jongen na die achterwaarts zijn tocht voortzet, in vertraging nu. Na een merkwaardige ontmoeting met een groep vrouwen aan een waterkant, drijft hij even later met een bootje over een meer, waar kale stammen van bomen uitsteken. Beelden van een halfbewolkte hemel en een scherpe zon, suggereren een hallucinatie. Dan valt de jongeman over de rand en glijdt hij het water in.

Op het podium schijnt een summier licht op de drie muzikanten en hun instrumenten. In het midden op het achtertoneel staat een vrouw: Alida Dors. Ze begint te spreken in ritmische cadans. De tekst is aan het publiek gericht, ze spreekt over stemmen die haar aanspreken en voelt zich gesteund door hun aanwezigheid. Dan richt ze zich tot de stemmen, tot een moeder, en wordt een dans ingezet.

Een voor een zijn de dansers dan al met achterwaartse beweging op het toneel verschenen, de jongeman uit de film, Dylan Kuyper, als eerste. De community hergroepeert zich voortdurend in kleine of grotere formaties. Eerst is daar een strijdbare dans, wild met de armen en vuisten bewegend op het ritme van de muziek. De voorstelling zet direct hoog in, er moet hier iets worden bevochten. ‘The time is now’, herhaalt Dors met steeds meer overtuiging en in een steeds hoger tempo. Nadat de boog van het revolutionaire statement is gemaakt, verandert de stemming.

Gedurende de voorstelling is de bewegingstaal van de dansers soms heel even formeel en unisono, maar veel vaker is deze losjes, ogenschijnlijk geïmproviseerd. Soms wordt een van de dansers opgetild en gedragen, op een ander moment ontstaat een expressieve, acrobatische solo, al dan niet emotioneel geladen, met of zonder geluid. Niemand gaat af en geen van de dansers betreedt de ‘holy grail’ achter de muzikanten, waar Dors zelf soms wel beweegt; zich afzondert van de groep of zich al bewegend weer aansluit bij de groep.

Het ensemble oogt jong en vormt daarmee een contrast met Dors zelf. Soms vraag ik me af waarom het hele ensemble voortdurend actief en aanwezig is in de gecreëerde arena. Ik snap wel dat dit een bepaalde inhoud voedt – gevangenschap, uitputting – maar deze ervaar ik ook in al het andere materiaal. Misschien is het ook gerelateerd aan de ‘community gedachte’ uit het hiphop-circuit waar Dors vandaan komt.

Met zijn dubbele rol op film en op het toneel trekt virtuoos Kuyper de aandacht. Gedurende de hele voorstelling houden de beelden van de jongen in het water aan. Soms zien we zijn hele lichaam, soms een close-up van lichaamsdelen; een enkele keer zien we zijn gezicht met daarop zichtbaar nog wat kleine waterbellen. Het is een prachtig decor, dat Van Velzen hier samen met Arjen Fortuin (videotechniek) creëert.

Als geen ander kan Van Velzen dans integreren in film. We zagen die kwaliteit al vaker in het werk van Ann Van den Broek. En net als in haar werk heeft de camera ook hier een actieve rol. Soms worden dansers live gefilmd en ontstaat op film een soort van uittreding, zeker met de aanwezigheid van de tweelingzussen Nathalie Bokongo Nkumu en Doris Bokongo Nkumu werkt dat heel goed.

Ook boven het podium hangt een camera en wordt zo nu en dan met hulp van techniek de aanwezigheid van ‘geesten’ gesuggereerd. Nergens is die techniek gelukkig dominant, want dit is niet het sterkste onderdeel van Closed Eyes. Andere elementen overtuigen meer: vooral de muziek van Alvin Lewis (gitaar), Patrick Mijnals (keyboards), Jeremiah Owusu Ansah (drums) van de band HAYP. Stil blijven zitten is haast onmogelijk. Alleen al hun indrukwekkende bijdrage is reden om de voorstelling te komen zien. Gitaarrifs – nooit te nadrukkelijk – en ritmische drumsolo wisselen elkaar af. Mijnals verbindt ze en zo ontstaan emotionele lagen. Soms worden die emoties op de spits gedreven in een spel met licht en harde cuts. Zat je net even weg te dromen, dan ben je er weer helemaal bij.

Echt wegdommelen deed ik niet, maar de voorstelling wisselt wel flink van dynamiek en komt daarmee in de buurt van een seance waarin met horten en stoten iets wordt losgelaten. In een tropisch geel licht zien en horen we hoe een ogenschijnlijk vredig landschap, gecreëerd door de dansers, transformeert tot horror als een van hen kermend over de grond kronkelt.

Even later transformeert de ruimte door een batterij aan spiegels – decorontwerp Nicolaas Kortekaas – die plots boven de vloer hangen. Ze symboliseren het transformerende landschap; dat wat ooit oerwoud was is nu immers een meer. Terwijl op de achtergrond de video het donkere, drijvende water verticaal in beeld brengt (alweer zo’n bijzonder beeld) ontstaat op het toneel een nieuwe realiteit. Het ensemble heeft de kostuums van gewatteerde zwarte stof aangetrokken en beweegt als één groot lichaam.

Dors greep als vaker naar die transformatie van het lichaam met kostuums in Built For It (2015). Nu komt dat gegeven terug in het levensgroot zwart monster met puntige vingers (kostuums: Erik Bosman). Of dat nu de onderdrukker is of het monster in jezelf, laat de voorstelling in het midden. Uiteindelijk transformeert de totem in Aisa – moeder aarde en oppergeest onder de Wintigoden – wanneer Dors zich na al het geworstel in een kleurig gewatteerd kostuums hijst. Eindelijk is daar toch verzoening.

Vanuit haar persoonlijke geschiedenis kijkt Dors – die zichzelf behoorlijk blootgeeft hier en ook een verdienstelijke spoken word kunstenaar blijkt te zijn – terug op een langere geschiedenis van kapitalisme en onderdrukking, om zo een stuk te creëren over hoe we omgaan met elkaar en met de aarde.

In veel opzichten is Closed Eyes een belangwekkende voorstelling, hoopgevend in turbulente tijden. Wat een persoonlijke queeste lijkt, is ook een roep om meer solidariteit. Er is veel in geïnvesteerd in deze productie, dus spelen maar. Hoogste tijd om het tij te keren.

Foto: Mark Bolk