Olaf Mooij noemt zich een carcheoloog. Carioloog was misschien beter geweest, want hij behandelt in zijn museum de auto als een levend wezen. Daar heeft hij een museum aan gewijd. Pionierswerk, want over de biologie van de soort valt nog veel te ontdekken.  

Auto’s zijn de rode bloedlichaampjes van de wereld. Ze zorgen dat alles en iedereen op de juiste plaats terechtkomt via zwarte aderen met witte lijnen. Enorm belangrijk dus, dat verdient meer aandacht en onderzoek. Gelukkig staat er nu op de Parade een zeppelin-achtige ruimte: het Museum van carcheologie van Olaf Mooij. Buiten pookt een auto-embryo de latente nieuwsgierigheid van de potentiële bezoeker op, binnen wordt duidelijk dat de raadsels van de auto-evolutie nog lang niet zijn opgelost. Stamt het levende vervoersmiddel af van een wildharig monster of van een geschubd zeedier? De wetenschap is er nog niet uit. Hier is meer studie nodig.

In het museum zijn op sterk water zowel spermatozoïden als eieren te zien. Kevereieren bijvoorbeeld. Kunstmatige inseminatie behoort ook tot de mogelijkheden; zo worden nieuwe modellen geboren. Uiteraard horen ook fossielen en skeletten in het museum thuis. En soms gaat het mis, zoals altijd in de natuur. In de potten zijn ook misbaksels te zien. Op de bijschriften is het allemaal te lezen. Die mogen trouwens best even geredigeerd worden; de conservator kan altijd bellen.

Mooij maakt zorgvuldige werken en werkjes. De Rotterdamse kunstenaar voorzag een flinke Amerikaan van hersens: de Braincar. Hij laat die auto zelfs dromen. De resultaten van zijn eigen dromen zijn te zien in het Museum voor carcheologie, een mooi en rustig plekje tussen de extraverte amuseurs van de Parade.