John Leerdam maakte voorstellingen over onder meer (de afschaffing van) de slavernij, de Nederlandse koloniën, de Molukse treinkaping, Mandela en prins Claus. Op 7 en 8 februari vond in de Stadsschouwburg Amsterdam Tikkop plaats, naar Adriaan van Dis’ gelijknamige roman over Zuid-Afrika. Eerder een ‘event’ dan een voorstelling, of was het eigenlijk meer een theatraal en muzikaal college?

‘Op theatrale wijze vormgeven aan de pijnpunten van de Nederlandse geschiedenis, leven tussen verschillende culturen, verholen racisme, onrecht en identiteit,’ dat is het doel van Stichting Julius Leeft!, waaronder regisseur John Leerdam al tien werkt. Vaak zijn zijn voorstellingen muzikale, semi-geënsceneerde readings: deels voorgelezen, deels muzikaal en gezongen en deels geacteerd.

Vaak worden ze maar enkele keren gespeeld, onder andere waarschijnlijk doordat hij elke keer weer een uitgebreide cast van bekende Nederlanders aan zijn producties weet te binden. Hier komt een trouw, grotendeels Surinaams-Antilliaans publiek op af. Ook Tikkop kent zo’n sterrencast, met behalve Adriaan van Dis zelf onder anderen Frits Barend, Joop Daalmeijer en Sylvana Simons. Zij vertolken de hoofdpersonages uit de roman of vertellen over de geschiedenis en het heden van Zuid-Afrika.

Voortdurend wordt er geschakeld tussen fictie en feiten, waardoor de avond echt bomvol informatie zit. Interessante informatie, dat wel, maar ook te veel en te bekend (van de eerste Nederlandse kolonisten tot de apartheid, Mandela, de teloorgang van het ANC en de huidige verhoudingen in het land). De kloof tussen arm en rijk heeft inmiddels de apartheidskloof zo goed als vervangen. Voordat je bij dit inzicht bent, heb je echter heel wat informatie moeten verstouwen, droog verteld door Maartje van Weegen en Rocky Tuhuteru.

Filmfragmenten geprojecteerd op het achterscherm geven een vrije illustratie van hun woorden. Dat zo de roman van Van Dis enigszins ondergesneeuwd raakt, is jammer. Waar de geschiedenis van het land bekend mag worden verondersteld, had ik persoonlijk graag meer inzicht gekregen in de personages. Vooral Vastert van Aardenne als de journalist die het land door de jaren heen heeft zien veranderen, is meeslepend om naar te kijken en luisteren terwijl hij voorleest. Ook Van Dis als hoofdpersonage Mulder spreekt tot de verbeelding. Niet alle ‘spelers’ zijn echter even aansprekend. Naast Van Dis delft Frits Barend door gebrek aan theatrale présence het onderspit. Ook de vaak te uitgebreide frases maken dat het te lang duurt.

Raymi Sambo vertolkt Hendrik, een aan tik verslaafde jongen (een ‘tikkop’). Hij is de enige acteur die zijn rol echt speelt (deels zonder script) en doet dit soms wat clichématig schoorvoetend maar over het algemeen toch heel aangrijpend. Hoe hij richting het eind het delirium van Hendrik vormgeeft, met grote angstig heen en weer schietende ogen, is aandoenlijk en ontroerend.

Een Afrikaanse dansgroep, een zevenkoppige band en twee koren brengen (iets te?) vaak extra show en schwung aan het geheel. Met nieuw geschreven composities maar ook bekend repertoire zoals Paul Simons Diamonds on the soles of her shoes. Aan kwaliteit, glitter, glamour en swing geen gebrek met deze uitmuntende musici.

En toch, op een enkele uitzondering na zijn de nummers niet echt meeslepend. Dat ligt waarschijnlijk vooral aan de presentatie: frontaal naar het publiek toe, weinig synergie, weinig ‘samen’. Opvallend hierbij is de houding van de Zuid-Afrikaanse zangeres Babs Kakaza (die ook een stukje in Xhosa voorleest): zij kijkt haar medezangers en muzikanten echt aan, zoekt contact. Tevergeefs. De verbondenheid waar aan het eind van Tikkop over gedroomd wordt (‘No man is an island‘) , wordt deze avond nog niet gevonden.

Foto: Jean van Lingen