Tussen drie transparante vlakken in rood, geel en blauw (scenografie: Asli Çiçek) staan drie dansers, waaronder choreografe Femke Gyselinck zelf. Vanaf de zijkant lopen ze in hoog tempo op elkaar af, ieder vanuit een andere hoek, vervolgens langs elkaar. Muzikant en componist Liesa van der Aa, gewapend met elektrische viool en loopstation, begeleidt het geheel. Wat volgt is een dik uur abstract puzzelen. 

Gyselinck, voormalig assistent van Anne Theresa De Keersmaker, liet zich inspireren door het Tsjechische boek ABECEDA (1926). Het verbeeldt het dansalfabet van Milca Mayerová met typografisch werk van Karel Teige. Nu, bijna een eeuw later, legt Gyselinck zichzelf toe op de relatie tussen beweging en letters. Oorspronkelijk wilde ze het uitbrengen in boekvorm, maar de dansvoorstelling kwam er eerder.

De dansers, allen blootsvoets, bewegen zich in fel licht over de bühne. Het drietal beweegt rechtlijnig en in afgekapte hoeken, dan weer staan ze dicht bij elkaar. In slow motion deinen ze rug aan rug op beide benen. Luka Švajda vouwt zijn armen vanuit de ellebogen in kom-vorm, Sue-Yeon Younâ’s handen pulseren hevig, lijken door elektroshocks bezeten. Het onderwerp is niet meteen herkenbaar, maar de inhoud, dat van een ontluikend alfabet, wel.

Gyselincks choreografie verschuift van voor, naar midden, tot achter. Herhaaldelijk worden de transparante vlakken ingezet waardoorheen de poses, een O, een A, een Y, worden gadegeslagen. Samen op het podium bewegen de dansers zich het sterkst los van elkaar, vooral wanneer de voorstelling vordert en de muziek harder dreunt. De solo’s daarnaast beklijven amper en ook onderling is het contact niet altijd voelbaar. Toch kruisen de blikken elkaar af en toe, vaak wat zoekend.

De composities door Van der Aa klinken jazzy, dan weer als rollende knikkers, regengeroffel op een aluminium dak. In een microfoon roept ze langgerekte klinkers. Veel ooo’s, aaa’s en baaa’s. Naarmate ze harder uithaalt, wordt de soundcape te heftig en begint die op de zenuwen te werken. Het publiek wendt hier en daar het hoofd af. Het is te veel, te hard. Krachtiger zijn de stukken waarin ze de elektrische viool oppakt en het trio uitbundig begeleidt. 

Een aantal bewegingen beklijft. Zo is er een gedeelte waarin Gyselinck op de rug van Švajda neerstrijkt, terwijl hij zich tijgerend een weg langs de schotten baant. Langzaam rijst hij omhoog, waardoor zij beheerst in een koprol van zijn lijf afrolt. Even later liggen ze gedrieën, hoofd aan voet, op de vloer. Het levert een absurdistisch, maar fraai tafereel op. 

Kort voor het slot versmelten de primaire kleuren van het bühnebeeld zich tot oranje en paars. Met Letters 2 Dance bundelt het gezelschap de krachten vaak net te sober. Een liefdevolle brief vormen ze daardoor niet, het blijft bij losse letters.

Foto: Robbrecht Desmet