Gisteren organiseerde het Ensemble Nieuwe Theaterwerkers een demonstratie in Den Haag. Op dezelfde dag dat theaters als kapsalon openden, wilden de jonge makers laten horen ‘dat zij er klaar mee zijn om het braafste jongetje van de klas te zijn’. Theatermaker Joeri Heegstra las onderstaand statement voor:

Lieve mensen, lieve collega’s,

Ik ga even een voorschot nemen.
Zometeen gaan de zalen weer open.
De doorgeschoven premières worden gespeeld.
De tour wordt afgemaakt.
Kaartjes verkocht.
Publiek verwelkomd.
Misschien volgende week.
Misschien over een maand. Of twee.
Misschien voor altijd. Of misschien tot november.
In elk geval voor even.
Er moet een puinhoop opgeruimd worden, maar het puinruimen kan in elk geval beginnen.
Veel langer zal het duren om af te komen van de angst.
Ons allemaal is door twee jaar onnavolgbaar, onvoorspelbaar en ondoorzichtig cultuurbeleid een angstvallige schrikreflex aangeleerd.
Wie durft er nog een voorstelling te plannen in de winter?
Wie van ons durft er nog op te vertrouwen dat hun vak in de winter de huur betaalt en de kachel laat roken?

Het creëeren van die schrikreflex, die mengeling van angst en hopeloosheid, is geen onvermijdelijk gevolg van een pandemie. Of van een grote crisis. Het is beleid. De sector systematisch uithollen is gewoon beleid. Steungeld in de trickle down-trechter gooien waarvan je wéét dat het niet bij de kwetsbaren terecht gaat komen is gewoon beleid. Een volledige sector dwingen tot cultureel ondernemerschap en vervolgens dié ondernemers weigeren te helpen is gewoon beleid. De onzekerheid die wij nu voelen is – kort gezegd – de bedoeling. En de ideologie die dat beleid drijft, zal – jammer genoeg – ook nog de scepter zwaaien als de culturele sector weer open is, en er gaat weinig voor nodig zijn om de minachting die deze regering voor de kunsten heeft weer boven te laten komen. Want – en dan kijk ik even in mijn glazen bol – er komt nog een crisis, en nog één, en nog één. Er wordt vaak gesproken over ‘de weerbaarheid van de sector’ als het gaat om hoeveel klappen we kunnen opvangen. Misschien is het tijd om ‘weerbaarheid van de sector’ te herdefiniëren als hoeveel klappen we kunnen uitdelen.

De boodschap is niet: fuck de zorg, fuck de mensen die dood liggen te gaan op de IC, wij willen open. Já, het is crisis. Het virus is echt, en zelfs mét alle maatregelen gaan er alsnog heel veel mensen aan dood. (Ook dat is voor een deel trouwens gewoon beleid.) Maar die crisis wordt gebruikt als schild. Kritiek op het beleid is niet solidair want – de crisis. Er wordt gezegd dat het nou eenmaal onvermijdelijk is dat er harde keuzes gemaakt worden. Dat we allemaal offers moeten brengen. Dat het niet anders kán. Maar het kan wél anders.

Niét tot de dag van tevoren in het duister tasten of je kan spelen, of open kan.
Wél mensen het perspectief bieden dat er ruimte voor ze is, nu en na corona.
Iedereen een bestaansminimum bieden.
Nederland is een waanzinnig rijk land.
Armoede, bestaansonzekerheid, schaarste – in BV Nederland is dat gewoon beleid.

Want het uitbannen daarvan is mogelijk en menselijk.
Maar alleen als onze overheid regeert vanuit een ideologie van zorg, in plaats van een ideologie van wantrouwen naar haar eigen burgers.
En dat gebeurt alleen als wij in verzet blíjven komen.
Ook als we weer wat kruimels krijgen.

Want deze shit heeft allemaal met elkaar te maken.
Hugo de Jonge, de man die vorig jaar zei dat je ook gewoon een DVD’tje op kan zetten, is dezelfde persoon die nu verantwoordelijk is voor of je wel een betaalbaar huis kan vinden met je schamele zzp’er-inkomen. Een maker die door hun biculturele achtergrond al moeilijk een huis kon vinden, en nu ook nog eens nauwelijks inkomsten heeft is driedubbel fucked.

Deze crisis van minachting en wantrouwen en ‘zoek het maar uit’ namens de overheid naar haar burgers is niet alleen de cultuursector in de coronacrisis, het ís de wooncrisis, ís de klimaatcrisis, ís de schandalige behandeling van Groningers voor het gewin van de fossiele industrie.

Het is de overheid die voor elk schandaal, elk incident van verwoeste levens, levenslange schulden, structureel racisme en extreem politiegeweld een excuus en een ‘we schamen ons’ klaar heeft staan om vervolgens gewoon door te gaan op de koers die ze al voeren. Elke oproep tot écht radicale rechtvaardigheid wordt binnen dit systeem weggezet als onredelijk, omdat dit systeem fundamenteel niet rechtvaardig kán zijn. Het is een rottende boom met honderd takken, en dat zal het ook blijven als het zometeen lente is en onze sector weer voorzichtig in bloei lijkt te komen.

Dus, hoe nu verder?
Zoals het nu lijkt moeten we de komende tijd van veel afscheid nemen:
Mensen, makers, technici, acteurs, ontwerpers.
Omgeschoold, opgebrand.
Ik zag laatst op het journaal een scenograaf die nu kaarsenmaker is en – eerlijk – ik geef hem geen ongelijk.

Voorstellingen, performances, exposities, concerten.
Jouw favoriete voorstelling aller tijden ligt misschien nu ergens in de vriezer.
En zal misschien wel nooit te zien zijn. Geen plek. Geen tijd.

Maar zoals dat met elk afscheid gaat, went ook dat.
En op een gegeven moment voelen we misschien zelfs wel iets wat lijkt op ‘normaal’.
Zijn we weer blij met onze eigen kansen.
Onze eigen speelbeurten.
Hebben we toch opeens weer een volle agenda, druk druk druk.
Kruimels kruimels kruimels.
Maar daar moeten we voor waken.
Want dat is wat dit systeem doet.
In tijden van crisis worden we gevraagd om allemaal solidair in de shit te zijn.
Maar zodra het kan maakt het weer eilandjes van ons.
Concurrenten.
Individuen.
Atoompjes.
En bij sommigen van ons zal het comfort de woede wegduwen.
En anderen zullen boos blijven – maar zonder gemeenschap om het te uiten.
Totdat ook die woede weer iets anders wordt.
Hopeloosheid.
Of een burn-out.
Want onder dit systeem is dat normaal.
Ik roep ons allemaal op:
Als de rook is weggezakt en de coronacrisis nasmeult: verzet je tegen de verleiding van het normale.
Want dat is wat ons in deze teringzooi heeft gebracht.

Totdat er vanuit de overheid, vanuit zij met het meeste geld en het meeste plek aan tafel wordt gehandeld vanuit liefde, vanuit zorg, vanuit een diep, wezenlijk, voelbaar vertrouwen in haar burgers – kunstenaar of niet – tot die tijd is het onze morele plicht om sámen woedend te zijn. Laat dat in godsnaam niet van je afpakken. Blijf boos en deel je woede, kom in actie, organiseer je en zaag die rottende boom bij de stam door zodat we eindelijk, eindelijk weer maker en mens kunnen zijn op vruchtbare grond.

Foto: Deelnemers van de demonstratie namen hoofdlampjes, zaklampen en spots mee ‘om licht te schijnen op de theatersector’.