Als Nina de la Parra een bar binnenloopt met daarin achtentwintig mannen, waarvan er zevenentwintig normaal zijn (je weet wel, met hydraulische boormachines en schone vingernagels) en één is een manisch-depressieve, werkeloze psycho, loopt ze natuurlijk linea recta naar die laatste. Hoe dat komt? Als ze haar Surinaamse familie mag geloven overkomen slechte dingen je, omdat je schuld hebt gemaakt bij je voorouders. Maar met een spirituele wasi kun je de kwade geesten weer verdrijven.

Zo intens als zo’n wasi moet zijn, zo overweldigend is dit persoonlijke egodocument Gods wegen, waarin Nina de la Parra – dochter van een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder – een poging doet zich te verzoenen met haar voorouders. Die waren slavendrijvers: de De la Parra’s hadden op enig moment 19 plantages en 734 slaven in bezit. ‘Jullie kijken naar scum, filth en schuld.’

Haar programma concentreert zich rondom haar afkomst en haar opvattingen over feminisme (vooral in seks en relaties). Ze is persoonlijk, vilein, soms onverwacht breekbaar en bij vlagen lekker irritant. Vooral neemt ze geen blad voor de mond.

Zo smijt ze haar publiek in hoog tempo kriskras door haar leven: van haar christelijke basisschool in Paramaribo tot een aftands one-hour-hotel; van een dialoog met haar ‘vagina-brain’ tot een pleidooi voor een arranged marriage met een Syrische jongen. Een uitkomst, lijkt dat haar namelijk: ‘Als ik iets heb geleerd van de afgelopen 32 jaar, dan is het dat ik niet weet wat het beste voor mezelf is.’

Het is een understatement om te zeggen dat ze veel lijntjes en thema’s uitzet, De la Parra werpt hele trossen uit – en ze brengt alles met evenveel vuur en zonder schaamte. Daarin raak je haar zonder meer zo nu en dan even kwijt, maar dat duurt nooit lang.

De la Parra is feminist, maar heeft daar ook een hekel aan; ze houdt van Suriname, maar toont ook hoe zeer ze het land haat; ze is een einzelgänger die niet zonder de ander kan. Wat dat betreft is ze behoorlijk consequent.

Maar vooral is De la Parra een ijzersterke actrice, die moeiteloos schakelt in emotie, taal en sfeer – waardoor haar programma in alle opzichten overweldigend is. Ze wordt begeleid door het jazztrio Moritz Götze (bas), Tim Bücher (gitaar) en Sanne Landvreugd (saxofoon), met wie ze een aantal prachtige nummers zingt, die een mooie dynamiek in haar programma brengen.

Op het einde wordt ze bovendien echt kwetsbaar, als ze concludeert hoe ze – alle feminisme ten spijt – al haar pijn toch altijd weer koppelt aan drie mannen: haar vader, haar broer en haar laatste ex. De la Parra legt vervolgens niet alleen de schuld bij zichzelf, maar toont dat vergeving óók bij haarzelf ligt. Een moedige slotsom van een wervelend relaas.

Foto: Jochem Jurgens