Toneelgroep De Appel, ooit een Haags instituut, is overleden, maar de acteurs leven. Isabella Chapel bijvoorbeeld speelt Kokkie in de voorstelling Alle dagen kermis. Daarin beheert ze met Frans (Sijtze van der Meer) de ‘Love Train’ op de kermis. U kunt haar nu nog zien spelen; in maart vertrekt ze naar de Pyreneeën. Daar gaat ze dan weer wel theaterworkshops geven.

Het leven van een kermisexploitant is niet gemakkelijk. Als je mee wilt komen in deze noodlijdende amusementssector moet je een dure machine kopen en heel hard werken om die rendabel te maken, terwijl de kosten voor standplaatsen en vergunningen alleen maar oplopen. Frans en Kokkie weten er alles van, maar ze weten niet alles van elkaar. Frans heeft een schaduwboekhouding die wel eerlijk vertelt over zijn schulden. Kokkie heeft een brandend verlangen naar wildere seks dan Frans haar biedt. Daarom is het maar goed dat de Poolse hulp niet meer op komt dagen.

Intussen houden ze veel van elkaar. Frans aanbidt zijn vrouw, Kokkie is bereid om met al zijn zakelijke ideeën mee te gaan, hoe dol ook. Want er moet iets gebeuren, anders is het gedaan met hun kermisbestaan en moeten ze hun rupsbaan verkopen. Sex sells, denkt Frans, en sterren op Kokkies tepels zouden de klandizie behoorlijk kunnen aanjagen. Laten we de ‘Love Train’ dan meteen maar omdopen in ‘Train d’Amour’.

Het is verleidelijk om een parallel te zien met een ander soort mensen die het moeten hebben van hun publiek. Acteurs bijvoorbeeld, die ineens brodeloos worden en dus het roer moeten omgooien en met nieuwe ideeën komen. Spelen in reclames is misschien een equivalent van die sterren.

Later blijkt Kokkie behalve een verleidelijk indianenpakje ook een dochter heeft overgehouden aan haar circusverleden. Ze heeft daarover nooit iets aan Frans verteld, maar de goeierd gaat soepel mee met de nieuwe werkelijkheid. Kokkie is erg zenuwachtig over hoe haar Roemeense telg op haar gaat reageren. Zal ze boos zijn? Verwijtend? Wat wil ze van haar biologische moeder?

Op dat moment, als er voor het eerst iets van een conflict dreigt, houdt het stuk van Jules Terlingen ineens op. Tot dan toe is het een portret van twee kermismensen die het publiek willen uitleggen hoe hun leven in elkaar zit. Het eind van het stuk laat maar weer zien dat het knap lastig is om een goed eind aan een stuk te maken.

Terlingen regisseert zijn eigen tekst en doet dat goed. Sijtze van der Meer is een ontroerende goedzak: stoer, maar met een hartje dat zo klein is als zijn snor groot is. Isabella Chapel heeft een grote reikwijdte. Ze kan een Haegsche dame spelen, zoals in Claudine en Claudette, maar ook een lieve, simpele, hardwerkende kermisvrouw, die in Rijswijk of Voorschoten keurig opgegroeid zegt te zijn, maar om de een of andere reden is overgeschakeld op vet Rotterdams. Ook daarin overtuigt ze. De volstrekte vanzelfsprekendheid waarmee ze echoënde jingles voor de ‘Love Train’ de microfoon in blaast, suggereert een totale vergroeidheid met het kermisbestaan. Ze aarzelt wel bij de plannen van Frans, je ziet haar innerlijke strijd, maar ze gaat toch met hem mee. Het is misschien een raar soort liefde, maar liefde is het zeker.

Foto: Jules Terlingen