In 365 DAGEN IK voert Naeeda Aurangzeb (journalist, schrijver, presentator, Pakistaans) een reeks anekdotes op die in haar eerder verschenen boeken 365 dagen Nederlander en Ha, lekker ding nog niet werden besproken. 

Het decorontwerp (Roos Matla) valt op. Uit de nok van het theater hangen drie verticale doeken. Ze reiken tot net boven de toneelvloer. Daarachter branden kleine spots, die het geheel goud uitlichten. Naeeda Aurangzeb brengt een gebed vanuit de coulissen. Of we haar kunnen horen, vraagt ze. Dat is namelijk niet de bedoeling. Als vrouw-zijnde, een wezen met een vagina en borsten, moet je stem gesluierd worden. Als de telefoon gaat, neem je niet op. Wanneer de deurbel klinkt, stap je nooit in het volle licht. Je bent immers een vrouw, eentje van goeden huize.

Meer onprettige ervaringen volgen, en dat zijn er nogal wat. Een werksituatie: ‘Naeeda, je hebt vanavond drie vrouwelijke gasten, zorg ervoor dat jullie niet giechelen. Niemand wil giechelende vrouwen op de radio’. Of haar moeder, compleet overstuur, die eerste nacht na Aurangzebs geboorte, want ze blijkt een meisje. En dan is er nog haar man. Hij heeft zin, Aurangzeb niet. Natuurlijk ligt het aan haar. Dan had ze maar geen flanellen pyjama moeten aantrekken.

Toch is er ook ruimte voor lichtere, haast poëtische momenten. Zoals die keer dat Aurangzeb voor het eerst alleen – ze is eenendertig – voor haar werk naar het buitenland vertrekt. Wachtend op het vliegtuig doet ze haar hoofddoek af, schudt de haren voor het eerst los. Bang voor de reactie van omstanders – kan dit wel? – wordt ze aangesproken door een voorbijganger, een andere vrouw: ‘Je bent prachtig.’

In vijfenzeventig minuten katapulteert ze het publiek middels Twitter-berichten, muziek en verzen van de Arabische dichter Khalil Gibran door haar geboorte, jeugd, werk en huwelijk. Meermaals worden er verbintenissen gelegd met belangrijke gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis betreffende vrouw-zijn, zoals een anekdote over Margaret Tatcher, die haar stem bewust zwaarder leerde te gebruiken om zo meer autoriteit uit te stralen.

Confronterend zijn Aurangzebs belevingen absoluut, maar de uitwerking van de voorstelling is wel erg informatiedicht. De beschrijvingen zijn vaak aan de lange kant en duidelijke intermezzo’s hadden meer adempauze/lucht kunnen geven aan het geheel.

Regisseur Dionne Verwey kiest ook voor een weinig dynamische bewerking. Ze laat de verschillende scènes steeds inleiden door Aurangzeb die de titel van het desbetreffende stuk benoemt en vervolgens een andere plek inneemt op de bühne. Dat resulteert in vooral plichtmatig heen- en weergeloop.

Daardoor slaagt ze er jammer genoeg niet in de aandacht de volle vijfenzeventig minuten vast te houden. 365 DAGEN IK blijft echter een voorstelling barstensvol anekdotes die onder je huid kruipen. Een stevige afspiegeling van dat wat het betekent om vrouw te zijn in Nederland anno 2022.

Foto: Miriam Ramdani