Voordat je naar binnengaat in de voorstelling Zwerfhonden word je uitgenodigd om een Zwerfroute te ervaren. Op sokken of blote voeten bewandel je een pad met verschillende oppervlakten: schuursponsjes, metrotegeltjes, bosjes stro. Je kunt je neus aan het werk zetten boven allerlei pannen met geuren. Maar je kunt ook een vragenlijkst invullen om vast te stellen wat voor hondentype je bent (de recensent kwam uit de test als een rottweiler). 

Het prikkelen van zoveel mogelijk zintuigen gaat door in de voorstelling. Zo worden de kijkers van achteruit de zaal toegedekt met een doek, dat over hun hoofden naar het toneel wordt getrokken. Eenmaal op het podium geland wordt dat doek met een blazende ventilator omgetoverd in een sneeuwstorm: ook de fantasie is in de wereld van theatermaker Andreas Denk een zintuig – een zintuig dat niet genoeg geprikkeld kan worden. Links en rechts staan, als enorme smartphones, verticale beeldschermen opgesteld. Die worden onder meer gebruikt om de beelden te vertonen die live gemaakt worden door een reportersduo. Een van hen wordt gespeeld door de dove acteur Ali Akbar Shafiee, die tevens verslag uitbrengt in gebarentaal.

Zwerfhonden is expliciet opgezet om inclusief te zijn, dus ook te volgen voor mensen met auditieve of visuele beperkingen. Het bijzondere aan de voorstelling is dat die beoogde inclusiviteit al vanaf het eerste stadium in de ontwikkeling is meegenomen. In samenwerking met New Pack Inclusion Creators heeft plan d- testpanels samengesteld om de toegankelijkheid te testen. Kijkend naar Zwerfhonden zonder de genoemde beperkingen springt vooral de grote hoeveelheid (extra?) prikkels in het oog (en het oor, en de neus). De voorstelling komt behoorlijk druk binnen.

Dat heeft ook te maken met de vertelling, een bewerking van een kort verhaal van Toon Tellegen. Hierin bezoekt een Russische tsaar een provinciestad aan de Wolga, om zich te laten toejuichen door zijn onderdanen. In plaats daarvan wordt hij in zijn been gebeten door een zwerfhond, waarna we getuige zijn van een klopjacht (door de hele zaal) op het schuldige dier, een plastisch verbeelde beenamputatie en een door propaganda en nepnieuws aangewakkerde hondenvervolging.

De hectiek van de absurdistische vertelling wordt in de enscenering onderstreept. Zo zien we Andreas Denk met zijn rijzige gestalte over het toneel stiefelen op inline skates, in de rol van een driftige tsaar met bontmuts. Een in de zaal opgesteld zangkoor levert commentaar op de gebeurtenissen en vanaf het mengpaneel worden geuren het publiek ingeblazen. En dan worden er ook nog hompen paardenvlees (maar dan gelukkig wel van zachtjes stuiterend schuimrubber) de menigte ingeslingerd. Al met al levert dat een ietwat chaotische, maar zeker niet onplezierige kijkervaring op.

Vooral laten de makers je nadenken over je eigen kijk- en luistergewoonten. Zo noteerde ik in mijn recensentenschriftje dat de door componist en Wiebe Gotink op muziek gezette teksten bij de première niet altijd even goed verstaanbaar waren. (Hetgeen heel goed het gevolg kan zijn van het voor het eerst spelen van een voorstelling in een volle zaal en de daarmee samenhangende verandering van akoestiek.) De makers hebben in Zwerfhonden een context gecreëerd die je bewust maakt van wat dat eigenlijk betekent: om een voorstelling al dan niet te kunnen verstaan, al dan niet te kunnen begrijpen, al dan niet te kunnen beleven. Misschien is dat wel de belangrijkste verdienste van deze inclusieve voorstelling van plan-d.

Foto: Marion Visser