Het eerste wat opvalt aan de monoloog Wittgenstein’s Mistress is dat de actrice vrij naturel en vanzelfsprekend vertelt. Ze zegt dat ze weleens briefjes voor vreemden op straat achterlaat, maar lijkt ook als eerste te beseffen dat het wel erg onwaarschijnlijk zou zijn als die daarop zouden reageren. Ze mengt haar verhalen over haar reizen en belevenissen met weetjes en anekdotes over bekende figuren uit de literatuur, geschiedenis en de beeldende kunst. Bij sommige van die anekdotes kun je zeker vraagtekens zetten, maar dat doet ze zelf soms ook. Hetzelfde doet ze met haar eigen leven. Ze vertelt iets over haar moeders sterfbed, of een verloren kind, en als toeschouwer weet je niet of ze het echt beleefd heeft.

Zo is er de titel Wittgenstein’s Mistress. Het gaat over Ludwig Wittgenstein, want over hem vertelt ze een anekdote uit Cambridge. Wie een beetje meer over Wittgenstein weet, weet ook dat hij daar een vriendje had en zeker geen mistress. Misschien refereert de titel naar de manier van Wittgenstein om uit te zoeken wat er nu gebeurd is en wat niet. Wat is waar en wat niet? En die manier is taal.

De vraag is of taal wel toereikend is om achter de waarheid te komen. Van Wittgenstein weten we dat waar je niet over kunt praten, je beter over kunt zwijgen. David Markson, die het boek schreef schreef, en Lieke Marsman die er een bewerking van maakte, proberen nog een manier: eromheen praten en draaien, net zolang totdat de contouren van belangrijke, onnoembare dingen en gebeurtenissen duidelijk worden. Het is een puzzel voor de toeschouwers om uit te vinden wat er nu echt aan de hand is, maar zeker ook wat er níét gezegd wordt, maar wat er zich wél op de achtergrond afspeelt. Het publiek is continu op zoek naar aanwijzingen en probeert in te schatten wanneer wat de vrouw zegt hout snijdt.

Nu zijn het niet de minste toneelstukken of romans waarin het eigenlijke onuitgesproken blijft, maar waarvan het gebodene wellicht een metafoor is voor iets anders. Of misschien slechts een zichtbaar dun laagje dat een heleboel andere onzichtbare dingen eronder of erachter moet houden. Wittgenstein’s Misstress staat in die lange traditie en vormt daarbinnen een kleinood. Alles lijkt zich af te spelen binnen één vrouwenhoofd. De vrouw refereert weliswaar aan vele eeuwen kunstgeschiedenis en literatuur, maar dat lijkt haar eenzaamheid alleen nog maar groter te maken.

Heel leuk en bijna humoristisch is het moment waarop ze de door haar bedachte ontmoeting tussen Rembrandt en Spinoza naspeelt. Het is een van de weinige momenten dat er even een raam wordt opengezet uit haar gedachtenstroom van steeds meer pijnlijke persoonlijke herinneringen, en de beslommeringen het in haar eentje te rooien. Confrontatie met andere gesprekspartners en gezichtspunten zouden ervoor kunnen zorgen dat er veel dood hout uit haar verhalen en beweringen weggehakt kon worden. Zouden kunnen helpen het kaf van het koren te scheiden. Woord en weerwoord. Argumenten, aanvullingen en bijval.

We moeten het doen met alleen haar tekst en de vrij vanzelfsprekende manier waarop actrice Laura Mentink spreekt. Alleen een langzaam veranderend lichtplan zorgt in de loop van de voorstelling bijna onopgemerkt voor een andere lichtval op de vrouw. De toneellampen moeten daarbij concurreren met de nazomerzon die in de namiddag door het glazen dakraam van de toneelruimte in Perdu naar beneden komt. Regisseur Roeland Hofman voegt weinig aan de tekst en dus aan de taal toe. Want meer is er niet. Of toch wel?

Foto: Annelies Verhelst