Geïnspireerd door de vrouwen in Lysistrate die de Akropolis overnamen en daarmee eigenaarschap over hun seksualiteit afdwongen, bezetten de vrouwen van Speels Collectief het theater om het gesprek te voeren over hún seksualiteit.

De spelers herkennen zich om verschillende redenen niet in het beeld van seksualiteit waarmee ze zijn opgegroeid, gevormd door Disney, of de definitie die nu in de online Van Dale staat. In Usually I’m on top laten ze zien wat seksualiteit voor hen omvat, beginnend bij lichaamsbeeld.

Bijzonder is dat de groep vrouwen heel divers is in verschillende opzichten. Vooral de lichamelijke verschillen vallen direct op: tussen de jongste en de oudste actrice zal ongeveer 50 jaar zitten, tussen de langste en de kortste misschien een meter. Speels Collectief, met in de artistieke kern Sanne Arbouw en Merel van Lieshout, is een ‘mixed-abled collectief’ en zet daarmee ook lichamen op het toneel die je er nog niet vaak ziet. Zo zitten twee actrices in een rolstoel: Marga Kamperman in een elektrische, Marloes Dingshoff in een handbewogen.

De afgelopen jaren groeit het theateraanbod rondom feminisme en diversiteit, maar Speels Collectief drukt ons impliciet met de neus op de feiten: acteurs met een lichamelijke beperking zien we nog heel weinig op het toneel, en hetzelfde geldt voor actrices boven de 70, zoals medespeelster Edith Heij.

In één van de eerste scènes danst de groep op Britney Spears: een vrolijke choreografie zoals een groep tienermeiden in hun slaapkamer ook zou kunnen bedenken, met hetzelfde gehalte aan lol. De dans lijkt eenvoudig, maar door zoveel verschillende lichamen te zien, en verschillende manieren van bewegen, wordt de choreografie interessant en dynamisch. Ook tegen het einde van de voorstelling zit een sterke dansscène. Een monoloog van Heij over de zakkende delen van haar lichaam verandert in een hilarische dans op bubbling-hit Schudden (zak maar lekker door), waarbij er flink op los wordt getwerkt. De energie van de groep is aanstekelijk. De vrouwen zijn duidelijk vertrouwd met elkaar en vormen samen een krachtig zusterschap.

Fysiekere scènes worden afgewisseld met tekst. Zo heeft bijna iedere vrouw een monoloog waarin ze een brief voorleest aan haar eigen lichaam. Allemaal kampen ze met onzekerheden en zijn ze kritisch op zichzelf, maar ze zijn ook respectvol en dankbaar naar hun lijf. Iedere brief raakt op een eigen manier.

Het is bijzonder om te zien hoe comfortabel de actrices zich met elkaar lijken te voelen. In Usually I’m on top zitten verschillende intieme scènes waarbij het publiek zich bijna een voyeur voelt. De groep weet feilloos het ongemak over seksualiteit weg te nemen, en vervolgens weer in te zetten om het publiek op scherp te stellen.

De montagevoorstelling heeft het soms lastig om de energie vast te houden. Na de eerder genoemde twerkscène zakt de voorstelling een beetje in. Sommige overgangsscènes, zoals die waarin de spelers hun pauzegesprekken van de repetitieperiode nabootsen in de coulissen, missen de scherpte en strakke timing die andere scènes juist zo sterk maken. Een hoogtepunt is de scène waarin de groep de kusscène uit Sneeuwwitje shot voor shot naspeelt en laat zien hoe belachelijk dit ogenschijnlijke toppunt van romantiek eigenlijk is.

Speels Collectief is goed in het tonen van de absurditeit van de norm en het beperkte beeld dat er rondom seksualiteit bestaat. Om te onderzoeken wat seksualiteit dan wél voor ze betekent, beginnen ze dichtbij zichzelf: bij hun eigen lichaam en lichaamsbeeld. Een volgende voorstelling zou wel voorbij deze individuele ervaringen mogen gaan. Maar dit is zeker een mooi en intiem vertrekpunt, dat oprecht aanvoelt. Usually I’m on top is een krachtige en noodzakelijke eerste stap.

Foto: William van der Voort