Hoe is het om als kind van een reizende oorlogsjournalist op te groeien? Wat nestelt er zich dan in het lichaam? Aan de hand van het beeldarchief van haar vader onderzoekt de Vlaamse performer en choreograaf Zoë Demoustier dat autobiografische gegeven.

Haar vader was verslaggever en reisde de wereld rond, van rampspoed naar rampspoed. Demoustier weet de namen nog precies van de vele steden waar hij verbleef. In een krakend gesprek tussen de twee over de telefoon worden herinneringen opgehaald, terwijl we naar een bewegend beeld kijken van een camera die vanuit een auto een vrij nietszeggend landschap filmt. Soms horen we op de achtergrond stemmen van kinderen, alsof we even in de auto zitten van het gezin Demoustier, of zitten we dan toch in de auto van de reizende vader? De soundscape laat het mooi in het midden en speelt met de twee werkelijkheden.

Intussen creëert een zwartgeklede Demoustier op het kale podium witte lijnen van een stofje dat uit een lange buis komt. Soms maakt ze lange rechte uithalen, soms kronkelt de lijn, steeds komt ze weer terug bij het midden en langzaam ontstaat een tekening, die nog het meeste weg heeft van een eigenzinnige bloem. Intussen horen we haar stem, we krijgen nog wat details mee over het komen en gaan van vader. Het bewegende beeld op de achterwand is dan allang verdwenen en het licht concentreert zich op dat wat zich afspeelt in de ruimte.

In een volgende fase van de solo plaatst Demoustier haar lichaam steeds op de uiterste punten van de bloem en ontstaan er korte bewegingssequenties. De soundscape van het duo Willem Lenaerts en Rint Mennes, die het beeldarchief bewerkten, leidt. Geluiden van vliegtuigen, schoten, gerommel van aardbevingen, reports van engelstalige verslaggevers, nieuwsitems, teksten van mensen in panieksituaties; een arsenaal aan rampspoed komt voorbij. Het duo heeft er een uitgebalanceerde soundscape van gemaakt, waarin herhalingen het ritme bepalen en geluiden dankzij onverwachtse, verhoogde volumes ook het lichaam van de toeschouwer indringen.

Met haar armen zwevend door de lucht helikoptert Demoustier mee op het geluid van een overvliegende vliegmachine, om even later met een hortend en stotend lichaam vooral de angst uit te drukken die onder al die geluiden schuilgaat. Alles is technisch, elke beweging doet ertoe en soms zijn tableaus duidelijk leesbaar; trompet spelende soldaten, marcherende soldaten, wuivende of saluerende autoriteiten, schuilende vluchtelingen, met haar lichaam zet Demoustier de beelden in scène. Abstract soms ook, met korte stops, waardoor in de bewegingen krampachtigheid sluipt. Net zo secuur als het geluid is gemonteerd, is ook de choreografie. Ze bedienen zich als het ware van dezelfde techniek en ze bevestigen elkaar inhoudelijk.

Ook het licht (Harry Cole) heeft zo zijn rol, het ondersteunt de hectiek die langzaam bezit neemt van de ruimte. Wanneer het spel tussen geluid en beweging intensiveert, is het alsof Demoustier zelf het geluid bepaalt. Bewegingen van de wuivende en saluerende autoriteiten transformeren plots tot de armbewegingen van een dirigent. Say My Name, Say My Name; dan vervlecht de soundscape die ene bekende popsong van Denstiny’s Child (what’s in a name) uit Demoustiers jeugd, een veelzeggende tekst voor een meisje dat haar vader mist. Maar het is ook een cliché en over dat euvel komt deze oprechte solo niet helemaal heen.

Net als haar vader laat Demoustier zich leiden door de rampspoed en het wereldleed. Het werkelijke onderwerp, de relatie tussen vader en dochter, blijft in Unfolding an Archive vrij onbesproken. Al symboliseert de overgebleven zandtekening veel van de verwarring.

Foto: Tom Herbots