Zes dansers van het gezelschap Impilo Mapantsula dansen een choreografie van de Amerikaanse Jeremy Nedd. In de naam van het gezelschap zit ‘pantsula’, een van oorsprong Zuid-Afrikaanse dansvorm die ontstond tijdens de Apartheid. Virtuoos en snel voetenwerk en een bom van energie.En volgens het affiche hoeven we eigenlijk alleen op hun voeten te letten. Dat is niet helemaal waar. The Ecstatic begint weliswaar virtuoos, maar ontwikkelt zich in uiteenlopende scènes juist in veel meer dan een simpele demonstratie van begaafd voetenwerk.

Op de lege vloer heerst een ongedwongen sfeer. De zes dansers praten wat met elkaar, staan op en gaan weer zitten, hangen wat rond. Ze begroeten elkaar in amicale poses, met handen en voeten, zoeken elkaar op. Er gaat een grote glimlach uit van hun aanwezigheid, in een zaal waar alle lampen nog aan staan. Wij zitten in hetzelfde licht als zij. Ik weet niet helemaal of de voorstelling al is begonnen, maar tegelijkertijd zijn we allemaal stil. Opvallend is dat hun onderonsje wel en niet aanvoelt als toneelspel. Niet, want het ziet er prettig los uit. Wel, omdat ze pas contact zoeken met het publiek als ze beginnen te dansen. En dat heeft niet met schuchterheid te maken.

Vanaf het begin is duidelijk dat pantsula meer is dan een dansvorm. Het is een houding, een kledingstijl, een aanstekelijke pronkcultuur. De lichten doven op het moment dat performers dansend de aandacht beginnen te trekken. Ze fluiten terwijl ze laten zien wat ze kunnen, op snelle, hiphopachtige muziek. Ze roepen, trekken gekke bekken, sloven zich nadrukkelijk uit. Voor mekaar en voor ons. Ze dragen allemaal soortgelijke, losse kleding. Een hemd met korte mouwen, muts of petje, Allstars. Ze zien er verzorgd uit, stijlvol.

We kunnen ons laten meevoeren, dit is inderdaad snel voetenwerk. De zes dansers vormen een groep die goed op elkaar is afgestemd in een strak gecoördineerde choreografie. Het mooie is dat ze weliswaar bewegen alsof ze samen één zijn, maar dat je tegelijkertijd onderlinge verschillen kunt opmerken. Nu eens houdt de een in, dan maakt de ander een individuele hakbeweging, die desalniettemin past in het groepsritme. De afwijkingen lopen niet uit de pas maar geven juist schwung. Hun dans is een dans die je samen danst, wat ook de theaterconventies kietelt. Want als de muziek na het eerste stuk stopt, barst spontaan applaus los. Dat past bij het uitnodigende Impilo Mapantsula.

Na het rappe eerste voetenwerk komen er passages waarin de spelers nu eens in een soort trance lijken, dan weer a capella beginnen te zingen en te klappen en te rennen in een verder stille ruimte. Om te eindigen in bijna horrorachtige, minutenlange spasmen. Het verloop van The Ecstatic lijkt langzaam af te dalen in een steeds donkerder wordend, eenzaam universum. Heeft dat iets te maken met de oorspronkelijke context van pantsula, als reactie van zwarte gemeenschappen op het Apartheidsregime? Als vorm van autonome weerstand? Of als mogelijk tegenbeeld van de uitgelaten energie van het gezelschap? Ik kom er niet echt achter.

Sommige passages zijn langgerekt en ondergaan maar minieme veranderingen in een lange tijdspanne. Dan verdwijn je zelf haast in een starende gedachtewolk, die je misschien niet helemaal begrijpt, maar waardoor je de wel tijd krijgt om de bedaardheid te ervaren die ze uitstralen. Bijvoorbeeld wanneer een aantal van hen in cirkels blijft lopen, terwijl anderen juist verdwijnen in hun eigen wereld, met langzame bewegingen die lijken te zweven tussen breakdance en rituele herhalingen.

The Ecstatic doet als titel een snelle, dynamische, inderdaad extatische voorstelling vermoeden. Daar begint het dus ook mee. Maar al snel wordt duidelijk dat hier niet alleen wordt gepronkt met snelheid en virtuositeit, waardoor de voorstelling meer is dan bijvoorbeeld een straatoptreden. De voorstellingsdynamiek is gebalanceerd. Vlug en traag wisselen elkaar vloeiend af, waardoor de extatische momenten extra sterk uit de verf komen. Een verhaal is moeilijk te ontwaren. Eindigend in momenten van onbehagen laat het feestelijke ensemble zien dat hun aantrekkelijke kunnen ook donkere randjes kent. Waar die vandaan komen blijft evenwel ongewis.

Foto: Philip Frowein